Klas 2B gymn Freitag, den 22. April 2022

Freitag, den 22. April 2022  
  • Willkommen
  • Besprechen GP Deutsch Kapitel 5
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A Kapitel 6
  • Grammatik: der- und ein-Gruppe
  • Stufenplan (Stappenplan) Grammatik
  • Hören
  • Grammatik: Genitiv 2e Fall
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Freitag, den 22. April 2022  
  • Willkommen
  • Besprechen GP Deutsch Kapitel 5
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A Kapitel 6
  • Grammatik: der- und ein-Gruppe
  • Stufenplan (Stappenplan) Grammatik
  • Hören
  • Grammatik: Genitiv 2e Fall
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Slide

Besprechen GP Deutsch
Kapitel 5

Slide 2 - Slide

Nachsehen Hausaufgaben
Huiswerk 11 april jl.:
Aufgaben  19.4B 
Kapitel 6: Einleitung Seiten 91-92
Aufgabe 1.1 Seite 93
Aufgabe 1.2 Seiten 94-95

Huiswerk 22 april:
Aufgabe 3.1 Seiten 95-96
Aufgabe 3.3 Seiten 97-98
Aufgabe 3.4 A + B Seite 98 herhaling der en ein-Gruppe vorige hoofdstukken + kloktijden. 
=>Spreekoefenning 3.4 B => schrijf opdracht (kloktijden voluit schrijven!)

Slide 3 - Slide

Ziele dieser Unterrichtsstunde:
  • Je maakt kennis met de verschillende naamvallen in het Duits en zinsontleding.
  • Je kunt tijdens het luisteren vragen beantwoorden.

Slide 4 - Slide

Wörterliste   TB Seite 91
WA linker rijtje

Slide 5 - Slide

Der- und ein-Gruppe:
Waaruit bestaan deze groepen?
Wat kun je vertellen over deze groepen?

Slide 6 - Slide

Grammatik
Zinsontleding en de der- en ein-Gruppe:
Naamvallen: Nominativ, Genitiv, Dativ en Akkusativ
  • onderwerp van de zin
  • -> later bespreken bezitsrelatie: van wie/wiens
  • meewerkend voorwerp
  • lijdend voorwerp

Slide 7 - Slide

Stappenplan grammatik:
  1. Vertaal de zinnen in het Nederlands om zo onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp te vinden.
  2. Wat is het lidwoord van het zelfstandig naamwoord?
  3. Heb ik te maken met de der- of met de ein-Gruppe?

Slide 8 - Slide

Machen Aufgabe 4.3 Seite 
  • Zelfstandig maken
  • Klaar: Bestuderen grammatik tb Seiten 89-90 punt 1
  • Bespreken Aufgabe 4.3
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Hören   Seiten 96-97 + 99
Aufgabe 3.2  Seiten 96-97
Aufgabe 4.1 Seite 99
Aufgabe 4.2 Seiten 99-100

Slide 10 - Slide

Grammatik: 2e naamval
Zinsontleding der- en ein-Gruppe: 2e naamval (Genitiv)

Bezitsrelatie: van wie/wiens

Slide 11 - Slide

Bezitsrelatie: Genitiv 2e naamval

Bepaald lidwoord:
Das Buch des Mannes.       (Het boek van de man.) 
Die Jacke der Frau.               (De jas van de vrouw.) 
Der Vater des Kindes.          (De vader van het kind.) 

Onbepaald lidwoord:
Das Buch eines Mannes.     (Het boek van een man.)
Die Jacke einer Frau.             (De jas van een vrouw.)
Der Vater eines Kindes.        (De vader van een kind.)

Slide 12 - Slide

2e naamval:
Bij der en das-woorden:
-s achter zelfstandignaamwoord => meerdere lettergrepen
-es achter zelfstandignaamwoord => een lettergreep

Slide 13 - Slide

Machen Aufgabe 6.3  Seite 105
  • Zelfstandig maken.
  • Klaar: bestuderen grammatica TB Seiten 89-90 punt 1
  • Bespreken Aufgabe 6.3
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Hausaufgaben: 
Lernen: Plauderecke A+B Seite 68 TB        
Lernen: Wörterliste A+B Seite 76-77
Lernen: Schreibecke Seite 72                         
Lernen: Grammatik A+B +C Seiten 75-76  + aantekeningen (in stam e /  a + aantekeningen der-Gruppe)

Machen: Kapitel 6
Afmaken Aufgabe 6.3 Seite 105
Aufgabe 8.2 Seiten 106-107
Aufgabe 9.1 Seiten 108-109

Slide 15 - Slide

Maak een zin in het Duits:
Voorbeeld: uitleggen - oefening
Der Lehrer erklärt eine Aufgabe/eine Übung.

  1. spieken - zitten blijven
  2. de zinnen - onduidelijk
  3. vergeten - gum
  4. een voldoende - Frans
timer
1:00

Slide 16 - Slide

  1. Ik zit op de havo.
  2. Ik krijg bijles in wiskunde.
  3. Ik heb nog nooit gespijbeld.
  4. Natuurkunde vind ik moeilijk.
  5. Hoe gaat het bij jou op school?
  6. Mijn lievelingsvak is Engels.
Geef antwoord in het Duits:
  1. Wanneer pak jij je schoolspullen in?
  2. Hoe lang duurt een lesuur?
  3. In welke klas zit je?
  4. Welk vak heb jij woensdag het eerste uur?
  5. Wat doe jij 's avonds altijd?
  6. Hoe laat ga jij naar school?

Slide 17 - Slide

Grammatik: der-groep
der-groep bestaat uit: 
  • der die das die (bepaalde lidwoorden)
  • dies-            - deze/dit
  • jed-              - ieder/elk
  • manch-      - menig-/sommige
  • all-                - alle
  • solch-         - zulk/zo’n
  • welch-        - welk

Slide 18 - Slide

Grammatik: der-groep
dies- , jed-, manch-, all-, solch- en welch-
-> willen lijken op de lidwoorden: der die das die

1e stap: Wat is het lidwoord?

Zie schema

Slide 19 - Slide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
TB Seite 75 sterke werkwoorden met e in stam

Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 20 - Slide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. geben -> geen ie => i
  3. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m 
  4. nehmen -> geen ie => dus du nimmst/ er/sie/es/man nimmt
  5. treten -> geen ie => i
  6. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t   
       du trittst    dus niet => tritest
       er/sie/es/man tritt   dus niet => tritet

Slide 21 - Slide

Sterke werkwoorden met a in stam
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Slide 22 - Slide