H4.1 Stroomkring maken edited

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

H4 Elektriciteit

Planning:

1) Kennismaken met Elektriciteit  --> Opdracht!
2) Een stroomkring
3) Soorten kabels

4) Schakelingen maken

5) Afronding

Opdracht!

Zoek voor een voorwerp in
huis wat te maken heeft
met elektriciteit!
(mag alles zijn!)

Benoem 1 kenmerk wat 
opvalt bij jouw voorwerp!

6 - 8min de tijd hiervoor. Laat de leerlingen hun voorwerpen zien en geef van ieder groepje iemand de beurt.

Wat maak je nu dan samen?

Met die onderdelen maak je een gesloten Stroomkring.

Een stroomkring bevat

dus 3 onderdelen:

- Apparaat

- Snoer(en)

- Spanningsbron

Snoeren

Apparaten

Spanningsbron

Soorten kabels

Welke stoffen geleiden 
elektriciteit goed?
Welke niet?
--> Phet
Maak 2 tabellen in word.
Benoem tabel 1: Geleiders

en tabel 2: Isolators.

8min de tijd. Vraag aan een leerling wat een Geleider betekent.
Vraag daarna wat een Isolator zal zijn.
Laat ze de handopsteken als ze klaar zijn. Laat leerlingen daarna hun antwoorden zien via scherm delen.

Wat heb ik nodig voor een gesloten stroomkring?

1. Schakelaar, lampje, snoeren
2. Geleidende stof, lampje, schakelaar
3. Spanningsbron, geleidende stof, schakelaar
4. Spanningsbron, lampje, snoeren

Waar zijn de meeste kabels van gemaakt?

1. Metalen
2. Zouten
3. Kunststoffen
4. Hout

Leuk weetje!

Kabels gemaakt van BACTERIËN!!!!!

DE TOEKOMST!

Opdracht!

1) Maak een schakeling waarbij wij gemakkelijk het licht
    aan en uit kunnen doen. Wat heb je hiervoor gebruikt?

2) Maak een schakeling waarbij we met 1 knop, 2 lampjes
     kunnen aanzetten. Hoe heb je het gemaakt?

3) Maak een schakeling waarbij 1 lamp altijd aan blijft,

     en 1 lamp wij zelf aan en uit kunnen doen. Hoe ziet je
     opstelling er uit?
                   (Maak van je schakelingen schermafbeeldingen van)

Afronding:

Maak in classroom een word mapje van de drie opdrachten:
1) Foto van je voorwerp mét daarbij je geschreven kenmerk!
2) (Foto van) twee tabellen met je geleiders en je isolators.
3) Schermafbeeldingen van je schakelingen.

Maak opgaven H4.1:

1, 3, 4, 8, 9, 10, (11)

Hoe meten we stroom?

We snijden een kabel door!

---------------------------------

We meten hoeveel elektrische deeltjes (elektronen genoemd) per seconde door onze controlepost gaan.

---------------------------------

Geef aan dat elektrische deeltjes ontzettend klein zijn!

Hoe meten we stroom?

Hoe meer Elektronen er per seconde door de controlepost gaan,
hoe hoger de sterkte van de stroom.

(Ook wel Stroomsterkte genoemd)
---------------------------------------
De stroomsterkte (I) geven we
aan in Ampère (A).

Hoe worden elektrische deeltjes ook wel genoemd?

1. Stroom
2. Elektronen
3. Elektriciteit
4. Geleiders

Zal meter 1 een andere stroomsterkte aangeven dan meter 2?

1. Ja, meer
2. Nee, gelijk
3. Ja, minder

Deze vraag komt wel een beetje uit de lucht vallen :L

Waarom is de stroomsterkte vóór en na gelijk?

1. Omdat we een gesloten stroomkring hebben
2. Omdat de snoeren even goed elektriciteit geleiden
3. Omdat we dezelfde stroommeter gebruiken
4. Omdat het aantal elektronen voor en na gelijk blijven

Deze vraag komt wel een beetje uit de lucht vallen :L

_______ zijn stoffen die slecht elektriciteit geleiden.

1. Isolators
2. Apparaten
3. Schakelaars
4. Geleiders

Waar onder valt een stopcontact?

1. Spanningsbron
2. Snoer
3. Schakelaar
4. Apparaat