11 jan: herhaling 26, 27, 3, 17

Welkom klas!

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom klas!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
Welkom klas
timer
2:30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- Kern
- map
- pen
Welkom klas
timer
2:30

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vandaag donderdag 11 januari:
Herhaling en oefenen

PTO - wat moet je leren?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

PTO 2: 
Les 3, 17, 22, 25, 26, 27, 30, 31, 39, 40

Deze lessen moet je allemaal kennen!

Vandaag les 26, 27, 3 en 17 herhalen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Herhaling les 26 en 27
Persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Doelen
- Ik kan de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) van zwakke werkwoorden correct schrijven.
- Ik kan de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) van sterke werkwoorden correct schrijven.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm verleden tijd 
- De klank van zwakke werkwoorden blijft in de verleden tijd hetzelfde. 
>> bakken > bakte, bestellen > bestelde

- De klank van sterke werkwoorden verandert in de verleden tijd.
>> schrijven > schreef, denken > dacht

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welk werkwoord is zwak?
A
zwemmen
B
luchten
C
lopen
D
vertrekken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welk werkwoord is sterk?
A
winnen
B
sprinten
C
mixen
D
blozen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Persoonsvorm verleden tijd - zwak
- Schrijf eerst de ik-vorm (tt)
- Enkelvoud? Voeg -de of -te toe
- Meervoud? Voeg -den of -ten toe

>> Maken > ik maak > ik maakte, wij maakten
>> Tekenen > ik teken > ik tekende, wij tekenden
>> Wachten > ik wacht > ik wachtte, wij wachtten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Is 'schilderen' een zwak of sterk werkwoord?
timer
0:30
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vul in (verleden tijd): 'De kunstenaar ... (schilderen) het werk in vijf dagen.'
timer
0:30

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Is 'beslissen' een zwak of sterk werkwoord?
timer
0:30
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Vul in (verleden tijd): 'De ouders ... (beslissen) om te bepalen wie er scheidrechter werd.'
timer
0:30

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Begrippen uit les 26 en 27
persoonsvorm
tegenwoordige tijd
verleden tijd
zwakke en sterke werkwoorden
infinitief = hele werkwoord

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Herhaling les 3
Intensief en lerend lezen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leesstrategie
Leesstrategieën helpen je om een tekst te lezen:
1. globaal lezen > periode 1 (les 1)
2. zoekend lezen > periode 1 (les 2)
3. intensief lezen > periode 2 (les 3)
4. lerend lezen > periode 2 (les 3)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wanneer lees je een tekst intensief?
A
Als je de tekst snel wilt scannen
B
Als je een bepaald antwoord wilt vinden
C
Als je de hele tekst wilt onthouden
D
Als je de hele tekst wilt begrijpen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer lees je een tekst zoekend?
A
Als je de tekst snel wilt doorscannen
B
Als je een bepaald antwoord wilt vinden
C
Als je de hele tekst wilt onthouden
D
Als je de hele tekst wilt begrijpen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer lees je een tekst lerend?
A
Als je de tekst snel wilt doorscannen
B
Als je een bepaald antwoord wilt vinden
C
Als je de hele tekst wilt onthouden
D
Als je de hele tekst wilt begrijpen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer lees je een tekst globaal?
A
Als je de tekst snel wilt doorscannen
B
Als je een bepaald antwoord wilt vinden
C
Als je de hele tekst wilt onthouden
D
Als je de hele tekst wilt begrijpen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Leesstrategie: wanneer
Wanneer lees je een tekst intensief?
  •  Als je de hele tekst goed wilt begrijpen
  •  Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren (denk aan een handleiding)

Wanneer lees je een tekst lerend?
  •  Als je een tekst wilt onthouden. Bijvoorbeeld voor een toets. 


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Leesstrategie: hoe
Hoe lees je een tekst intensief?
  • Je begint bij het begin en leest de tekst tot het einde.
  • Woorden die je niet kent, zoek je op.
  • Je probeert elke zin te begrijpen.

Hoe lees je een tekst lerend?
  • Eerst lees je de tekst globaal.
  • Dan lees je de tekst intensief.
  • Tot slot maak je een samenvatting of markeer je de belangrijkste punten. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is het eerste wat je doet als je een tekst intensief wilt lezen?
A
Je begint bij het begin en leest de tekst tot het einde.
B
Je begint bij het einde en leest dan terug tot het begin.
C
Je leest alleen de eerste regel van elke alinea.
D
Je leest alleen de introductie en de laatste alinea.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de drie stappen van lerend lezen?
A
Eerst intensief lezen, dan zoekend en dan een samenvatting maken.
B
Gewoon drie keer intensief lezen.
C
Eerst globaal lezen, dan intensief en dan een samenvatting maken.
D
Eerst zoeken naar termen die belangrijk zijn, dan globaal en dan intensief.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen uit deze les 3
1. globaal lezen > periode 1 (les 1)
2. zoekend lezen > periode 1 (les 2)
3. intensief lezen > periode 2 (les 3)
4. lerend lezen > periode 2 (les 3)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Herhaling les 17
Tekstdoel activeren
De andere tekstdoelen (informeren, overtuigen en amuseren) moet je ook kennen (les 15 en 16).

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Stelling 5: Je kunt beter gitaar spelen, want er zijn veel meer beroemde gitaristen dan trompettisten.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Amuseren
D
Informeren

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 6: Wees geen domme gans, steun de Dierenambulance.
A
Amuseren
B
Activeren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 7: Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Amuseren
D
Informeren

Slide 35 - Quiz

Tot hier gekomen + huiswerk opgegeven.
Geef een voorbeeld van:
Een informerende tekst die je op straat ziet aangeplakt.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van:
Een activerende tekst die je in een tijdschrift leest.

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Begrippen uit deze les 17
Tekstdoelen: 
activeren
informeren
overtuigen 
amuseren

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Check out-vraag:

Ik ben goed voorbereid op PTO-2
A
B
C

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions