Dif week 7 begrijpend lezen hm en spelling vh

Differentiatie-uur Nederlands
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Differentiatie-uur Nederlands

Slide 1 - Slide

Spelling (1E, 1F, 1G en 1H)
  • Samenstellingen
  • Verkleinwoorden

Slide 2 - Slide

Samenstellingen
fiets + rek = fietsenrek

Soms een 'e' of 'en' ertussen, maar soms ook niet.
Je kijkt naar de delen van de samenstelling.
zon + bril = zonnebril (eerste deel uniek)
rijst + pap = rijstepap (eerste deel geen meervoud)
reus + goed = keuzegoed (eerste deel versterkend)
bul + bak = bullebak (uitdrukking die je niet meer los gebruikt)

Slide 3 - Slide

Samenstellingen
Heeft het eerste deel een meervoud op 'en'? Dan in de samenstelling ook 'en'! 

Heeft het eerste deel twee meervouden? Dan alleen een 'e'! Bijvoorbeeld groenten/groentes = groentesoep.

Slide 4 - Slide

Hoe schrijf je de samenstelling 'maan + schijn' en waarom?

Slide 5 - Open question

Welke samenstelling is goed geschreven?
A
gemeentenhuis
B
aspergessoep
C
vitaminepil
D
boordenvol

Slide 6 - Quiz

Verkleinwoorden
Je maakt het woord kleiner > vork / vorkje.

Eindigt het woord op 'ng'? Dan -nkje of -etje (poging > poginkje).

Lange klinker? Dan verdubbelen! oma > omaatje

Afkorting? Dan een apostrof! wc > wc'tje

Slide 7 - Slide

Wat is het verkleinwoord van 'jongen'?

Slide 8 - Open question

Wat is het verkleinwoord van radio?
A
radiootje
B
radiotje
C
radio'tje
D
radio-tje

Slide 9 - Quiz

Aan de slag (1E, 1F, 1G en 1H)
Maak van Op Niveau Online (via SOM > Leermiddelen) van Bijspijkeren > Spelling :
4.10 - opdracht 3, 4 en 5
4.11 - opdracht 1

Slide 10 - Slide

Leg in twee zinnen uit waar de tekst 'Middeleeuwse wc's gevonden' over gaat.

Slide 11 - Open question

Wat is het tekstdoel van de tekst?
A
amuseren
B
overtuigen
C
overhalen
D
informeren

Slide 12 - Quiz

Wat is de bron van de tekst?

Slide 13 - Open question

Wat is de tekstvorm van de tekst?
A
recept
B
krantenartikel
C
tijdschriftartikel
D
instructie

Slide 14 - Quiz

Het onderwerp van een tekst
Het onderwerp = waar de tekst over gaat in zo min mogelijk woorden. 
Het onderwerp is dus nooit een hele zin!

Slide 15 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 16 - Open question

Wat zijn de tussenkopjes van de tekst?

Slide 17 - Open question