Leesvaardigheid leesstrategie

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les


  • Leesstrategieën.
  • kernzin/hoofdzaken/bijzaken

Lesdoel: je weet aan het eind van de les wanneer je welke strategie toepast bij het lezen van een tekst.

Slide 2 - Slide

De leesstrategieën
De manier waarop we een tekst lezen hangt af van onze bedoelingen met de tekst. Je kan één tekst op verschillende manieren lezen, maar dan telkens met een verschillend doel.
Die verschillende manieren van lezen noemen we leesstrategieën.

Slide 3 - Slide

Leesstrategieën
De volgende zes strategieën moet je (uiteindelijk) kennen:
  1. oriënterend lezen
  2. globaal lezen
  3. intensief lezen
  4. zoekend lezen
  5. studerend lezen
  6. kritisch lezen

Slide 4 - Slide

Oriënterend lezen
Doel: Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is.
  1. Lees de titel;
  2. Bekijk plaatjes en opvallende woorden;
  3. Bekijk de anders gedrukte woorden;
  4. Lees de eerste alinea;
  5. Lees de tussenkopjes;
  6. Bekijk de bron.

Slide 5 - Slide

Globaal lezen
Doel: Vinden van hoofdzaken 
  1. Lees de eerste en laatste alinea
  2. Lees de eerste en laatste zinnen van de alinea's.

Slide 6 - Slide

Intensief lezen
Doel: de tekst goed begrijpen
  1. Tekst helemaal lezen.
  2. Zoek de betekenis van moeilijke woorden op.
  3. Zoek de signaalwoorden en de verbanden.
  4. Bepaal onderwerp.
  5. Bepaal hoofdgedachte.

Slide 7 - Slide

Zoekend lezen
Doel: het vinden van bruikbare informatie, zoeken naar een antwoord op en vraag.
  1. Let op opvallende lay- out zoals cursief, vet, opsomming e.d.
  2. Zoek naar steekwoorden of trefwoorden;
  3. Kijk in de inhoudsopgave.

Slide 8 - Slide

Studerend lezen
Doel: de belangrijkste informatie onthouden
  1. Lees de tekst oriënterend, globaal en intensief.
  2. Maak een uittreksel of samenvatting en lees die een aantal maal door.
  3. Markeer belangrijke punten.

Slide 9 - Slide

Kritisch lezen
Doel: eigen oordeel over de tekst vormen
  1. Lees de tekst kritisch.
  2. Bedenk je of de informatie wel juist is.
  3. Hoe deskundig of partijdig is de auteur? Is de informatie wel betrouwbaar?

Slide 10 - Slide

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over voor geschiedenis. Je leest de tekst in je geschiedenisboek.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen

Slide 11 - Drag question

De leesstrategie waarbij je de titel, inleiding, tussenkopjes en bron leest en de plaatjes bekijkt, noemen we
A
studerend lezen
B
zoekend lezen
C
intensief lezen
D
oriënterend lezen

Slide 12 - Quiz

Bij welke strategie maak je een samenvatting?
A
Globaal lezen
B
Intensief lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen

Slide 13 - Quiz

Met welke leesstrategie begin je als je een tekst voor je krijgt?
A
verkennend/globaal lezen
B
intensief lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 14 - Quiz

Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
A
Intensief lezen
B
Studerend lezen
C
Onderzoekend lezen
D
Verkennend/globaal lezen

Slide 15 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je probeert een programma te vinden in een tv-gids.
A
globaal
B
intensief
C
zoekend
D
studerend

Slide 16 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je leest een tekst waar je vragen over moet beantwoorden.
A
globaal
B
intensief
C
zoekend
D
studerend

Slide 17 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je gebruikt een hoofdstuk uit een geschiedenisboek om je voor te bereiden op een proefwerk.
A
intensief
B
oriënterend
C
zoekend
D
studerend

Slide 18 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je om de betrouwbaarheid te beoordelen?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
intensief lezen
D
kritisch lezen

Slide 19 - Quiz

Kernzin, hoofd- en bijzaken

Slide 20 - Slide

Instructie hoofdzaken en bijzaken

In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie:

  • Hoofdzaken geven de belangrijkste informatie over het onderwerp van de tekst.
  • Bijzaken geven minder belangrijke informatie. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker (voorbeeld, herhaling of uitleg).

Slide 21 - Slide

Instructie kernzin

In een alinea staat bijna altijd een kernzin: de belangrijkste informatie van de alinea:

  • Vaak is de kernzin de eerste zin van de alinea.
  • De andere zinnen zijn een toelichting (uitleg of voorbeeld) bij de kernzin.

Slide 22 - Slide

Samenvatten van een tekst
stap 1: lees de tekst goed door
stap 2: onderstreep de hoofdzaken ->let op voorkeursplaatsen
stap 3: noteer de belangrijkste info uit de tekst

Slide 23 - Slide

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin van de alinea.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

De kernzin is de belangrijkste zin van de alinea
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Zijn hoofd of bijzaken belangrijker in een tekst?
A
hoofdzaken belangrijker dan bijzaken
B
bijzaken belangrijker dan hoofdzaken

Slide 26 - Quiz

hoofdzaken
bijzaken
kernzin
samenvatting
deelonderwerp
globaal lezen
Je leest de eerste en aatste zin van elke alinea lezen
onderwerp van een alinea
de belangrijkste informatie uit de tekst
belangrijkste zin van de alinea
zijn minder belangrijk in een tekst (toelichting, uitleg, voorbeelden)
staan in de kernzinnen, inleiding of slot

Slide 27 - Drag question