Grammatica 2.4, 2.5, en 2.6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Wat gaan we deze les doen?

- Terugkoppeling vorige les

- Doelen van deze les

- Theorie

- Huiswerk

Doelen van deze les

Aan het einde van deze les:

-kun je de tijdproef uitleggen en 

toepassen;

-kun je in zinnen de persoonsvorm 

herkennen en benoemen.

Welke van de volgende woorden is een werkwoord?

1. delen
2. kat
3. interessant
4. begin

Welke van de volgende woorden is een werkwoord?

1. feestje
2. onthouden
3. uit
4. scooter

Welke van de volgende woorden is een werkwoord?

1. enorm
2. jullie
3. nemen
4. school

Tegenwoordige tijd en verleden tijd

Doel: een werkwoord staat in de tegenwoordige tijd 

of in de verleden tijd.

Voorbeeld:

Jorien eet een appel. (tt)

Jorien at een appel. (vt)

Persoonsvorm

Een werkwoord kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de persoonsvorm (pv).

De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord die je in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd kunt schrijven.

Grammatica blok 2

Maken 2.4, 2.5 en 2.6

Klaar?

-werkblad

-bijspijkeren    -lezen

aantal

240

aantal

Grammatica blok 2

Hoe ging het vandaag?

aantal

240

aantal

Doelen van deze les

-Je kunt de tijdproef uitleggen en toepassen;

-Je kunt in zinnen de persoonsvorm herkennen en benoemen.

-BEHAALD?!?