Verbindingswoorden

Leg je boek en je schrift op tafel. 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leg je boek en je schrift op tafel. 

Slide 1 - Slide

Vandaag:

- herhaling en huiswerk bespreken
- H. 18 verbindingswoorden
Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden (signaalwoorden).
- H. 20 Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde
Je leert wat koppelwerkwoorden zijn en hoe je het naamwoordelijk gezegde herkent in een zin. 

Slide 2 - Slide

Functiewoorden: functie van tekstdeel/alinea. De schrijver vertelt wat je kan verwachten.

Aanleiding, voorbeeld, afweging, anekdote, argument, constatering, definitie, gevolg, nuancering, oplossing en verklaring. 

Slide 3 - Slide

Blz. 73

Slide 4 - Slide

H. 18 Verbindingswoorden (blz. 74)

Slide 5 - Slide


Maak opdracht 1 en 2 (blz. 75). 
timer
10:00
Overleg alleen met diegene naast je. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


Maak opdracht 3, 4 en 5 (blz. 75)
Overleg alleen met diegene naast je. 

Slide 8 - Slide

H. 20: Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde:
- werkwoordelijk deel
- naamwoordelijk deel 

Koppelwerkwoorden: zijn, worden blijven. 

Slide 9 - Slide

Zij is gelukkig.
Zij wordt gelukkig.
Zij blijft gelukkig.

Zij is arts geworden. 



Slide 10 - Slide

Ga naar Numo.

Maak de taak Naamwoordelijk gezegde.

Je moet minimaal 80% goed hebben. 

Slide 11 - Slide