Maak je dromen waar

A0 - A2
huiswerk min. 2 uur p/w
Boom Uitgevers

www.nt2.nl
inlogcode
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

A0 - A2
huiswerk min. 2 uur p/w
Boom Uitgevers

www.nt2.nl
inlogcode

Slide 1 - Slide

spreken
A - verbs / pronouns
je antwoord is altijd ja

B - nouns
ja of nee
herhaal of vervang

Slide 2 - Slide

Grammatica

Slide 3 - Slide

Schrijfopdracht
De eerste vijf lessen

Een eenvoudige tekst 
- herinnering uit je kindertijd
- vakantieverslag
- waar droom je over
- enz.

Slide 4 - Slide

Dromen, durven, doen
presentaties

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

oefening 3 - de antwoorden
1  inschrijvingen - aanmeldingen
2  omhoog gegaan - gestegen
3  in vergelijking met - ten opzichte van
4  de reden - de oorzaak
5  de grote toemname - de forse stijging
6  jonge mensen - jongeren
7  de banenmarkt - de arbeidsmarkt
8  De oorzaak is dat... - Dit komt omdat…
9  kort geleden - recent
10 niet eerder dan - pas

Slide 7 - Slide

Wat zou je nooit willen doen?
Wat wilde je, als kind,  worden?
Wat heb je gestudeerd?
Waar droom je (stiekem) 
van?

Slide 8 - Slide

Grammatica

Slide 10 - Slide

antwoorden
0efening 5
0efening 6
0efening 8

Slide 11 - Slide

antwoorden
0efening 5
0efening 6
0efening 8

Slide 12 - Slide

antwoorden

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

ik
perfectum
jij
imperfectum
hij, zij, het
presens
u
participium
wij/jullie/zij
infinitief
joker
first verb

Slide 15 - Slide

Schrijven
1. Bedenk een onderwerp


Waar gaat je tekst over?

Slide 17 - Slide

Schrijven
1. Bedenk een onderwerp

2. Formuleer de hoofdgedachte



Waar gaat je tekst over?
Wat wil je over dit onderwerp zeggen?

Slide 18 - Slide

Schrijven
1. Bedenk een onderwerp

2. Formuleer de hoofdgedachte

3. Kies een invalshoek: 



Waar gaat je tekst over?
Wat wil je over dit onderwerp zeggen?
Actueel, historisch, technisch, kritisch, persoonlijk, maatschappelijk

Slide 19 - Slide

Schrijven
1. Bedenk een onderwerp

2. Formuleer de hoofdgedachte

3. Kies een invalshoek: 


4. Kies een schrijfdoel: 



Waar gaat je tekst over?
Wat wil je over dit onderwerp zeggen?
Actueel, historisch, technisch, kritisch, persoonlijk, maatschappelijk
Informeren, uiteenzetten, beschouwen / opiniëren, overtuigen, activeren. amuseren

Slide 20 - Slide

Schrijven
1. Bedenk een onderwerp

2. Formuleer de hoofdgedachte

3. Kies een invalshoek: 


4. Kies een schrijfdoel: 


5. Kies een publiek
collega's, ouders, vrienden, kinderen / volwassenen ...
Waar gaat je tekst over?
Wat wil je over dit onderwerp zeggen?
Actueel, historisch, persoonlijk, maatschappelijk
Informeren, overtuigen, activeren. amuseren

Slide 21 - Slide