2v2 - vr050424

Was machen wir heute?
  • Überhören
  • An die Arbeit
  • Korrigieren
  • Hausaufgaben

Ziel: vierde naamval herkennen en kunnen toepassen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Was machen wir heute?
  • Überhören
  • An die Arbeit
  • Korrigieren
  • Hausaufgaben

Ziel: vierde naamval herkennen en kunnen toepassen

Slide 1 - Slide

Überhören
  1. de kast - der Schrank
  2. de tuin - der Garten 
  3. het appartement - die Wohnung
  4. de muur - die Wand
  5. opruimen - aufraümen 
  6. donker - dunkel
  7. ernaast - daneben
  8. blauw - blau

Slide 2 - Slide

Grammatik
Jij hebt een cadeau voor ik. 
Jullie hebben ruzie door hij. 

  • Jij hebt een cadeau voor ik
  • Jij hebt een cadeau voor mij

  • Jullie hebben ruzie door hij
  • Jullie hebben ruzie door hem

Slide 3 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (1e naamval)
1e nv
4e nv
ik
jij
hij
zij
het

Slide 4 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (1e naamval)
1e nv
4e nv
ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (1e naamval)
1e nv
4e nv
wij
jullie
zij
u
wie
wat

Slide 6 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (1e naamval)
1e nv
4e nv
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie
wie
wer
wat
was

Slide 7 - Slide

Voorzetsels
Na de volgende voorzetsels verandert het persoonlijk voornaamwoord van de eerste naar de vierde naamval

  • Ich habe ein Geschenk für du
  • Ich habe ein Geschenk für dich 

durch
door
für
voor 
ohne
zonder
um
om 
bis
tot
gegen
tegen

Slide 8 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (1e naamval)
1e nv
4e nv
ik
ich
mich
jij
du
dich
hij
er
ihn
zij
sie
sie
het
es
es

Slide 9 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (1e naamval)
1e nv
4e nv
wij
wir
uns
jullie
ihr
euch
zij
sie
sie
u
Sie
Sie
wie
wer
wen
wat
was
was

Slide 10 - Slide

Dobbelen!
1e keer 
2e keer
1
durch
ich
2
für
du
3
ohne
er
4
um
sie
5
gegen
wir
6
Joker!
ihr

Slide 11 - Slide

An die Arbeit
Aufgabe 20 - 26

Slide 12 - Slide

Korrigieren Aufgabe 20
  1. D
  2. B

Slide 13 - Slide

Korrigieren Aufgabe 21
  1. wen
  2. mich
  3. Sie
  4. euch
  5. sie
  6. ihn
  7. dich
  8. uns

Slide 14 - Slide

Korrigieren Aufgabe 21
  1. Wir 
  2. wer
  3. uns 
  4. ich
  5. euch
  6. du

Slide 15 - Slide

Korrigieren Aufgabe 21
  1. ihr
  2. wen
  3. dich
  4. Ich
  5. ihr

Slide 16 - Slide

Korrigieren Aufgabe 24
  1. ohne
  2. gegen
  3. durch
  4. gegen 
  5. um
  6. für
  7. für
  8. bis

Slide 17 - Slide

Korrigieren Aufgabe 25
  1. für wen
  2. für dich
  3. für mich 
  4. ohne dich
  5. durch mich 

Slide 18 - Slide

Korrigieren Aufgabe 26
  1. für dich
  2. ohne ihn
  3. durch ihn
  4. für sie
  5. ohne mich
  6. gegen sie 

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
Au revoir, je vous vois dans la classe de français :) 


Slide 20 - Slide