This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welk van de volgende beweringen geeft de term exploratiedrang het beste weer?
A
Een kind dat de drang heeft om te presteren
B
Een kind dat op onderzoek uitgaat en zichzelf aan het ontdekken is.
C
Een kind dat de drang begint te voelen van ontlasting.
D
Een kind dat bijna explodeert, omdat het zo boos is.
Slide 5 - Quiz
Bij welk begrip horen de volgende vaardigheden: Mikado, kralen rijgen, kleuren
A
grove motoriek
B
fijne motoriek
Slide 6 - Quiz
De stoel is stout want ik heb pijn nu ik me gestoten heb aan de stoelpoot Bovenstaande is een voorbeeld van:
A
Concreet denken
B
Animistisch denken
C
Magisch denken
Slide 7 - Quiz
Ik verstop me voor de stofzuiger om niet opgezogen te worden. Bovenstaande is een voorbeeld van:
A
Concreet denken
B
Animistisch denken
C
Magisch denken
Slide 8 - Quiz
De ontwikkeling van een peuter is vooral gericht op:
A
fijne motoriek
B
grove motoriek
C
fijne en grove motoriek
Slide 9 - Quiz
De meeste kinderen zijn er aan toe om zindelijk te worden als ze:
A
2.5 jaar oud zijn
B
3.5 jaar oud zijn
C
4 jaar oud zijn
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Nog even herhalen
Slide 20 - Slide
Binnen de peuterfase is er sprake van egocentrisme Wat betekent egocentrisme?
A
Het onvermogen zich in anderen te verplaatsen en in te leven.
B
De peuter denkt alleen aan zichzelf en kiest voor zijn eigen belang.
C
Het betekent hetzelfde als egoïsme.
Slide 21 - Quiz
Er zijn verschillende tips ten aanzien van koppig gedrag bij peuters. Welke tips zijn juist? (2 antwoorden)
A
Blijf rustig en kalm en toon begrip
B
Bestraf het koppige gedrag
C
Vermijd machtsstrijd
D
Leid de peuter nooit af
Slide 22 - Quiz
Stelling: een veilig gehechte peuter durft zijn ouders boos te maken omdat hij weet dat ze altijd van hem zullen blijven houden. Is deze stelling juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Tijdens de seksuele ontwikkeling leert de peuter zijn of haar lichaam kennen en benoemt alle lichaamsdelen. Er is nog geen sprake van schaamte. Een voorbeeld hiervan is dat een peuter geen moeite heeft om in het midden van anderen zijn of haar kleding uit te trekken. Wat moet je in zulke situatie niet tegen de peuter zeggen of doen?
A
Opmerkingen maken zoals ‘dat hoort niet, schaam je’
B
De peuter hiervoor niet te straffen anders verliest een kind zijn of haar spontaniteit en openheid
Slide 24 - Quiz
taalontwikkeling
ontwikkeling van empathie
ontwikkeling van het zelfbeeld
ontwikkeling van waardering voor het eigen lichaam
cognitief aspect
sociaal aspect
seksueel aspect
persoonlijkheidsaspect
Slide 25 - Drag question
Vorming van eigen identiteit, ontwikkeling van de eigen wil, de eigen opvattingen en de ontwikkeling van het zelfbeeld is het voorbeeld van de:
A
Sociale ontwikkeling
B
Lichamelijke ontwikkeling
C
Persoonlijkheidsontwikkeling
Slide 26 - Quiz
Ontwikkeling van gevoelens van (basis)vertrouwen en veiligheid is het voorbeeld van de: