herhaling 2 spelling

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Spelling doe ik altijd prima....Geef aan tussen 0 en 10 hoe goed jij bent.
010

Slide 2 - Poll

Wat leer je?
  • Wat weet je nog van werkwoordspelling?
  • Welke regels zijn er bij tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord?
  • Je schrijft de regels op.
  • Je krijgt nogmaals uitleg en je oefent.

Slide 3 - Slide

Wat leer je?
  • Wat weet je nog van werkwoordspelling?
  • Herhaal via de "de spellingstest". Dit doen we op papier.
  • Welke regels zijn er bij tegenwoordige tijd, verleden tijd? 
  • Je schrijft de regels op.
  • Je krijgt nogmaals uitleg en je oefent.
  • Afsluiten met spellingsquiz.

Slide 4 - Slide

1) Jouw zus (vinden-tt) haar vriendin heel gezellig.
2) (Worden-tt) je broer morgen achttien?
3) (Houden-tt) eens op met dat gezeur!
4)Die jas (bieden-tt) je genoeg warmte voor de winter.
5)Hij (beantwoorden-vt) die vraag heel goed.
6)  Hij (snijden-vt) die dikke plak cake af.
7) Gisteren (stofzuigen-vt) ik de hele kamer.
8) Is hij vorige week niet op school (zijn-vdw)?
9) Het heeft de hele avond (bliksemen-vdw).
10) Wij hebben veel geld (erven-vdw).
Maak deze spellingstest. Hoeveel heb jij straks goed?

Slide 5 - Slide

1) Jouw zus VINDT haar vriendin heel gezellig.
2)WORDT je broer morgen achttien?
3)HOUD eens op met dat gezeur!
4)Die jas BIEDT je genoeg warmte voor de winter.
5)Hij BEANTWOORDDE die vraag heel goed.
6)  Hij SNEED die dikke plak cake af.
7) Gisteren STOFZUIGDE ik de hele kamer.
8) Is hij vorige week niet op school GEWEEST?
9) Het heeft de hele avond GEBLIKSEMD.
10) Wij hebben veel geld GEËRFD.
Maak deze spellingstest. Hoeveel heb jij er goed?

Slide 6 - Slide

Wat zijn de regels van werkwoorden in:
  • de tegenwoordige tijd
  • de verleden tijd
  • voltooide tijd (voltooid deelwoord)
Schrijf de regels op.
Zoek uit en maak een spiekbriefje:

Slide 7 - Slide

Stappenplan tegenwoordige tijd
1) Maak stam hele werkwoord=werkwoord-EN
2) IK                      stam
3) JIJ/HIJ
    ZIJ/HET            stam + t
4) Meerv.              hele werkwoord
5) Uitzondering:  JE/JIJ achter werkwoord=stam

Slide 8 - Slide



  • 1)sterk of zwak?
  • 2)zwak - stam blijft gelijk
  • 3) stam hele werkwoord
  • 4) kijk naar laatste letter van de stam
  • 5) in 't (x) kofschip?
  • ja + te of ten
  • nee +de of den


  • sterke werkwoorden
  • ook wel klankveranderende werkwoorden
  • veranderen van klank in verleden tijd
  • moet je weten of gehoord hebben
Stappenplan verleden tijd: Sterke werkwoorden
1) Is het werkwoord sterk of zwak?
2) Sterk                klankveranderend
3) Bijv.                  lopen=liepen
4) Leer je aldoende

Slide 9 - Slide

 Stappenplan verleden tijd: Zwakke werkwoorden
1) Zoek de stam van het werkwoord; 
= hele werkwoord - en.
2) Kijk naar laatste letter van de stam
3) In 't x k fsch p? Ja   +    te OF + ten
    In 't x k fsch p? Nee + de OF  + den
4) Noteer de ik- vorm en vervoeg.
5) Controleer enkelvoud of meervoud (+letter -n).

Slide 10 - Slide

Stappenplan Voltooid deelwoord
1) Begint met voorvoegsel (ge-,be-,ont,ver)
2)Heeft altijd een hulpwerkwoord nodig
3) Eindigt op T of D of (E)N
4) Als zwak werkwoord eindigt op TE dan eindigt volt. dw. op T.
5) Als zwak werkwoord eindigt op DE dan eindigt volt. dw. op D.
6) Maak volt.dw.langer dan hoor je D of T.

Slide 11 - Slide

  • Wat weten we nog?
  • Zet de goed geschreven zinnen of werkwoorden onder JUIST.
  • Dat wat fout is, komt onder ONJUIST.
Werkwoordspelling

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Oplossing

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide