T1C week 23

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Nederlands

4 juni

Programma

- Wat hebben we tot nu toe gedaan?

- Wat gaan we nog doen?

- Toets grammatica bespreken

- Opdracht 35 van lezen blok 6 maken

Planning

- Toets lezen in de toetsweek (telt twee keer mee): lezen blok 1 tot en met blok 6

- Opdracht fictie voor een cijfer (telt een keer mee)

Toets grammatica nakijken

Open je mail en je google forms.

Bekijk je toets, waar heb je nog vragen over?

We gaan volgend jaar verder met de onderwerpen die we dit jaar behandeld hebben.

Lezen blok 1-6

- Tekstdoel

- Tekstsoort en tekstvorm

- Publiek

- Orienterend lezen, globaal lezen, intensief lezen

- Onderwerp, deelonderwerp, alinea, hoofd- en bijzaken

- Hoofdgedachte en onderwerp

- Feit & mening en subjectief & objectief

Opdracht (10 minuten)

Maak opdracht 36 lezen blok 6. 

Opdracht (10 minuten)

Maak opdracht 35 lezen blok 6. We lezen eerst de tekst samen.

Nederlands

6 juni

Programma

Lesdoel: je hebt alle opdrachten van lezen blok 5 en 6 gemaakt en je hebt een overzicht van de belangrijkste begrippen van lezen blok 1 tot en met 6.

- Opdracht 36 van lezen blok 6 bespreken

- Belangrijkste begrippen bespreken

- Samenvatting (af)maken van lezen blok 1-6 en zelftoetsen

Opdracht (10 minuten)

Bespreek met degene naast je de antwoorden van opdracht 36 lezen blok 6. 

Welke theorie had je nodig?

Begreep je alle vragen en antwoorden?

Heb je nog vragen over de theorie of over de opdrachten?

Lezen blok 1-6

- Tekstdoel

- Tekstsoort en tekstvorm

- Publiek

- Orienterend lezen, globaal lezen, intensief lezen

- Onderwerp, deelonderwerp, alinea, hoofd- en bijzaken

- Hoofdgedachte en onderwerp

- Feit & mening en subjectief & objectief

In een uiteenzetting zijn meningen het belangrijkst.

1. Waar
2. Niet waar

Bij een activerende tekst word je aangespoord om iets te gaan doen.

1. Waar
2. Niet waar

'Bij een bekende webwinkel heb ik twee nieuwe spellen gekocht, want die waren in de aanbieding.

1. 'die' verwijst naar 'twee nieuwe spellen'
2. 'die' verwijst naar 'een bekende webwinkel'

Een kernzin staat vaak in het midden van de alinea.

1. Waar
2. Niet waar

Bij orienterend lezen lees je de hele tekst.

1. Waar
2. Niet waar

Als er wordt gevraagd naar een onderwerp van de tekst, geef je antwoord in een volledige zin.

1. Waar
2. Niet waar

Opdracht (25 minuten)

Bekijk de theoriegedeelten van Op Niveau blok 1 tot en met blok 5.

Leg de belangrijkste begrippen uit. Geef voorbeelden bij de begrippen. Als je al was begonnen met een samenvatting, maak je die af.

Klaar? Maak de zelftoetsen van lezen blok 1 tot en met blok 6.

Nederlands

7 juni

Programma

Lesdoel: je kunt een oefentoets maken in een groepje over lezen blok 1 tot en met 5.

- Belangrijkste begrippen bespreken

- Oefentoets maken in een groepje

- Nieuwsquiz

Lezen blok 1-5

- Tekstdoel

- Tekstsoort en tekstvorm

- Publiek

- Orienterend lezen, globaal lezen, intensief lezen

- Onderwerp, deelonderwerp, alinea, hoofd- en bijzaken

- Hoofdgedachte en onderwerp

- Feit & mening en subjectief & objectief

Opdracht (15 minuten)

Maak per persoon in de groep drie toetsvragen bij de eerste tekst.

Geef ook aan op welke theorie je de vragen baseert.

Opdracht (10 minuten)

Maak per groep de antwoorden bij de vragen. 

Geef ook aan hoeveel punten je voor de vragen kunt verdienen.

BL

5 juni

Programma

- 1,0 of 'inh' in Magister: welke toetsen moet je nog inhalen?

- Cultural Evenings

- Toetsweek: welke toetsen hebben wel?

- Planning maken voor de toetsweek: wat is realistisch?

1,0 of 'inh' in Magister

Mail de docent, zet mij in de cc.

Als de docent niet antwoordt, mail mij dan nog een keer.

Zorg ervoor dat je de toetsen, projecten, etc. hebt ingehaald voor de toetsweek. Na de toetsweek is daar geen tijd meer voor.

Cultural Evenings

9, 10 en 11 juli (begint om 19:00 uur)

Opbouw avond: eerst toneelstuk, dan losse acts van leerlingen

Wie doen er mee?

We gaan als klas een van deze avonden kijken!

Opdracht (30 minuten)

1) schrijf op wat je voor welk vak moet doen

2) maak een planning voor de toetsweek

3) check je planning bij mij of bij degene naast je: haalbaar?

Klaar? Maak je huiswerk/leer je leerwerk voor deze week.