1AB Unité 1 Grammaire I

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour !

• Pak je boek, schrift en laptop erbij, stop je telefoon in de tas.
  
  
• MAAR: laat je boek nog even dicht! 

Programme

• Objectif: na deze les ken je het werkwoord 'être (zijn)' in het Frans.
  
• Nakijken devoirs
• Être: werkwoord vervoegen
• Faire 8 

Huiswerk

• Apprendre 2
  
  
• Exercice 6
  
  
• Vragen over het huiswerk? 

Retour en arrière (terugblik)

• Vorige les heb je al een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden gezien: Je, Tu, Il, Elle 
  
  
• Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden?
  Je                                   Tu
  Il                                   Elle

Retour en arrière (terugblik)

• Vorige les heb je al een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden gezien: Je, Tu, Il, Elle 
  
  
• Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden?
  Je - Ik                              Tu - Jij
  Il - Hij                            Elle - Zij

Naast deze voornaamwoorden, heb je nog een aantal andere:

Enkelvoud                Meervoud
Je - Ik                     Nous 
  Tu - jij                     Vous    
                Il - Hij                      Ils                    
                    Elle - Zij                   Elles                    
On 

Naast deze voornaamwoorden, heb je nog een aantal andere:

Enkelvoud                Meervoud
Je - Ik                     Nous - Wij
  Tu - jij                     Vous - Zij, u
                Il - Hij                      Ils - Zij (mannelijk)
                    Elle - Zij                   Elles - Zij (vrouwelijk)
On- Wij / Men   

Être

• Het werkwoord être betekent "zijn"
  
  
• Hoewel het Frans 9 persoonlijke voornaamwoorden heeft, zijn er minder vervoegingen van être.
  
  
• Kijk maar eens op p. 19, luister mee en spreek na!

thiememeulenhoff.bbvms.com

Être

Je suis	Ik ben
Tu es	Jij bent
Il est	Hij is
Elle est	Zij is
On est	Wij zijn, men is

Nous sommes	Wij zijn
vous êtes	Jullie zijn, u bent
Ils sont	Zij zijn (m)
Elles sont	Zij zijn (v)

Être - Waar moet je op letten?

• Il/elle est = hij/zij is & ils/elles sont = zij zijn
  
  
• Vous êtes = dakje op de e (accent circonflexe)
  
  
• On est = wij zijn/men is
  
  
• Uitspraak: je spreekt niet alle letters die je schrijft uit!

Kies de juiste vorm van être:

Elle ...

1. es
2. est
3. êtes
4. suis

Kies de juiste vorm van être:

Vous ...

1. est
2. es
3. etes
4. êtes

Kies de juiste vorm van être:

Romain et Aurelie...

1. est
2. sont
3. sommes
4. es

Wat is het verschil tussen "ils sont" en "elles sont"?

1. Er is geen verschil
2. Ils is enkelvoud, elles is meervoud
3. Ils is mannelijk, elles is vrouwelijk

Être

• Être is een belangrijk werkwoord, omdat je er heel veel zinnen mee kan maken.
  
  
• 8A (p. 19): we gaan 3 nog samen maken en nakijken, daarna ga je zelf aan het werk.
  

thiememeulenhoff.bbvms.com

Être

• 8A (3)
  
  
• Heb je het goed gehoord? 

Au travail !

Quoi? Faire exercice 8BCD (p. 20)	Avec qui? Individuellement ou avec ton voisin(e)	Besoin d'aide? Stel je vragen aan de docent of aan elkaar.
Temps?	Résultat? Je weet hoe je het werkwoord être moet vervoegen.	Fini? - Maak de grammaticaopdrachten uit het menu au choix (p. 43)

Programme

• Objectif: na deze les ken je het werkwoord 'être (zijn)' in het Frans.
  
• Nakijken devoirs - ✔
• Être: werkwoord  vervoegen -✔
• Faire 8 - ✔

Le prochain cours

• Écouter (luistervaardigheid)
  
  
• Devoirs: 
  - Faire 8BCD (p. 20), 9, 10 (p. 21)
  -  Apprendre "Apprendre 3" (p. 37)
  - Neem je oortjes/koptelefoon mee!