What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
WOORDEN Regels en straf dag 1
Woordenschat
Dag 1: Regels en Straf
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
ISK
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordenschat
Dag 1: Regels en Straf
Slide 1 - Slide
ander
niet hetzelfde ding
niet dezelfde persoon
zin:
Ik wil een koekje met chocola. Wil jij een
ander
koekje?
zin:
Deze vrouw vind ik aardiger dan die
andere
vrouw.
Slide 2 - Slide
bedoelen
duidelijk maken wat je wilt zeggen
je wilt dat iemand je begrijpt
werkwoord
ik bedoel - wij bedoelen
zin:
Vandaag is het goed weer om te fietsen. Wat
bedoel
je? Ik begrijp je niet!
zin
: Naar de tandarts gaan vind ik moeilijk. >
Bedoel
je dat ik mee moet gaan?
Slide 3 - Slide
het
beetje
een klein deel
niet veel
zin:
Er is een
beetje
eten over.
zin:
Ik heb een
beetje
dorst
Slide 4 - Slide
begrijpen
weten wat iemand bedoelt
weten wat iets betekent
werkwoord
ik begrijp - wij begrijpen
zin:
Wat moet ik doen? Ik
begrijp
het niet.
zin:
Zij
begrijpt
de opdracht.
Slide 5 - Slide
bespreken
praten/ spreken over iets
werkwoord
ik bespreek - wij bespreken
zin:
De oefening is klaar. De docent
bespreekt
nu de oefening in de klas.
Slide 6 - Slide
Ik wil een koekje met chocola. Wil jij een
ander
koekje?
Vandaag is het goed weer om te fietsen. Wat
bedoel
je? Ik begrijp je niet!
Er is een
beetje
eten over.
Wat moet ik doen? Ik
begrijp
het niet.
De oefening is klaar. De docent
bespreekt
nu de oefening in de klas.
Slide 7 - Slide
Wat betekent het woord: "ander"?
A
hetzelfde
B
verschillend
C
2 gelijke dingen
D
niet dezelfde persoon
Slide 8 - Quiz
Waar lees je de betekenis van het woord 'bedoelen'?
A
het doel
B
heleboel
C
iets duidelijk maken
D
onduidelijk maken
Slide 9 - Quiz
Wat bedoelen wij met het woord
'het beetje'?
A
Heel veel
B
niet veel
C
een hoop
D
een klein deel
Slide 10 - Quiz
Wat bedoelen wij met het woord 'begrijpen'?
A
iets grijpen
B
niet snappen
C
weten wat iets betekent
D
snappen
Slide 11 - Quiz
Wat bedoelen wij met het woord 'bespreken'?
A
praten over iets
B
spreken over iets
C
overleggen
D
bepraten
Slide 12 - Quiz
Maak zelf een zin
Slide 13 - Slide
Maak een zin met het woord 'ander'.
Slide 14 - Open question
Vul het ontbrekende woord in bij de zinnen.
Slide 15 - Slide
Er zit nog een ..... chips in de zak.
Slide 16 - Open question
Met 'stilte' .... wij dat iedereen stopt met praten.
Slide 17 - Open question
zinnen maken
zinnen schrijven
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters
- ik schrijf één zin
- gebruik woorden van deze les
- eerst in mijn eigen taal, dan in het Nederlands.
Slide 18 - Slide
Zinnen maken
Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: ander, bedoelen, het beetje, begrijpen, bespreken
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Dag 1 - thema 10
January 2024
- Lesson with
18 slides
Dag 1 - thema 10
January 2024
- Lesson with
19 slides
Dag 1 - thema 10
March 2024
- Lesson with
19 slides
22 januari 2024
March 2024
- Lesson with
32 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Gedichtendag
February 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Joris en de geheimzinnige toverdrank
April 2024
- Lesson with
22 slides
Woordenschat
Nederlands
Lager onderwijs
Starttaal vooraf - thema 1 - woordenschat 1
September 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Starttaal vooraf - thema 1 - woordenschat 2
September 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3