KERN Les 12 - hoofdletters en leestekens havo 2

1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide




LESDOEL:
Je leert de spellingregels over het gebruik van hoofdletters en leestekens

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Ook je handen was je in de pot!!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Waardoor komt het verschil?

Slide 7 - Open question

Nu volgt de theorie. Let goed op. Hierna komen er vragen. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

HOOFDLETTERS


Bekijk het volgende filmpje en vul het volgende schema aan!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

LEESTEKENS

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma's

- dubbele punten

- puntkomma

- aanhalingstekens

- apostrof

- liggend streepje

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

PUNT (1)

- Aan het einde van een zin


Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 16 - Slide

PUNT (2)

- Na of in sommige afkortingen


d.m.v.  -  m.a.w.  -   i.i.g.

  dhr.  -  mevr.  -   mej.

max.   -  min.  - nr.

Slide 17 - Slide

VRAAGTEKEN

- Na een vraag


Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?

'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.

Slide 18 - Slide

UITROEPTEKEN (1)

- Om aan te geven dat iemand luid roept


'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.



Slide 19 - Slide

UITROEPTEKEN (2)

- Om een bevel of waarschuwing aan te geven


Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!



Slide 20 - Slide

KOMMA

- Maakt een zin overzichtelijker

- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt



Slide 21 - Slide

KOMMA (1)

- Als pauzeteken in een zin


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 22 - Slide

KOMMA (2)

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.



Slide 23 - Slide

KOMMA (3)

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Samengestelde zin
Van twee zinnen is één zin gemaakt. Een zin heeft dan twee persoonsvormen (dit leer je in leerjaar 2).

Slide 24 - Slide

DUBBELE PUNT (1)

- Voor een opsomming


Je hebt nodig: een ei, een klontje boter en een snufje zout.



Slide 25 - Slide

DUBBELE PUNT (2)

- In plaats van want of immers (uitleg)


Ik ga niet mee naar de film: ik moet huiswerk maken.



Slide 26 - Slide

DUBBELE PUNT (3)

- Voor een aankondiging


Ik heb een nieuwtje: ik ga verhuizen naar Breda.



Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 27 - Slide

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 28 - Open question

Verbeter het plaatje

Slide 29 - Slide

Verbeter: Bel werkt niet kloppen a.u.b.

Slide 30 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met potloden aangeven

Slide 31 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 32 - Open question

Verbeter het plaatje

Slide 33 - Slide

Verbeter: Schiet op Griekenland

Slide 34 - Open question

Aanhalingstekens

- Zet je om citaten en om woorden die je letterlijk wilt benoemen of die een speciale betekenis hebben.  

De voorzitter begon met een welgemeend ‘Gelukkig nieuwjaar!’






Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 35 - Slide

Punt komma

- Tussen zinnen die sterk met elkaar verbonden zijn, maar die ook op zichzelf kunnen staan. 


Je moet zo’n kuur helemaal afmaken; de huisarts raadt dat dringend aan.





Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 36 - Slide

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een leuke jongen.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Apostrof

- Als je eens of meer letters uit een woord weglaaty, als een meervouds- of bezitsvorm anders uitspraakverwarring geeft, na de bezitsvorm van namen die eindigen op een s-klank en bij verkleinwoorden die eindigen op -y


Alinea's/Klaas' jas/ baby'tje






Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Liggend streepje
- wordt gebruikt als afbreekstreepje
- koppelteken
- weglatingsstreepje

Slide 42 - Slide

Vragen? Dan nu aan het werk
Blz. 28 - 29
Opdracht 1 t/m 5
Opdracht 7 t/m 9

Slide 43 - Slide




LESDOEL:
Je leert de spellingregels over het gebruik van hoofdletters en leestekens

Slide 44 - Slide

Ik heb de lesstof begrepen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll