vt zwakke werkwoorden deel 1

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Herhalen werkwoordsvormen, persoonsvorm vt en tt

Hij...........(vechten)(vt) met die jongen

1. vocht
2. vecht
3. vechtte
4. vochtte

Zij(ev)...........nemen(vt) de laptop mee naar huis

1. neemde
2. neemte
3. namde
4. nam

Rosa en Lotte ......... lopen (vt) naar de film

1. lopen
2. liepen
3. loopden
4. liepten

Zij(ev)............lijken(vt) erg op haar moeder

Hij............denken(vt) na over die vraag

Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde klinken.

Bijvoorbeeld:
wacht - wachtte
dans - danste
kook - kookte
teken - tekende

Vervoegen vt

Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik je;

SoFTKeTCHuP.

Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit dit woord, 

dan in  de verleden tijd +te(n).

Zo niet, dan +de(n).

Vervoegen vt met

SoFTKeTCHuP.

Voorbeeld: verleden tijd van

SMURFEN stam is SMURF 

F zit in softketchup dus verleden tijd is -ten

ik smurf - ik smurfte

hij smurft - hij smurfte

wij smurfen - wij smurften

Vervoegen vt met

SoFTKeTCHuP.

werkwoord	stam	verleden tijd
wonen	woo n	woonde(n)
plassen	pla s	plaste(n)
proeven	proe v !!!!!	proefde(n)
razen	raa z !!!!!!	raasde(n)

v.t. melden, welke is goed?

1. hij meldde
2. hij melde
3. hij meldden
4. hij melden

De stam van branden is...

1. brandt
2. brant
3. brand
4. brandd

Zij........ (branden) hun handen aan het vuur.

1. brantten
2. branden
3. brandten
4. brandden

Gisteren ___ de damwedstrijd..

VT : starten

1. starte
2. startte
3. starten
4. startten

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT : sjouwen

1. sjouwde
2. sjouwdde
3. sjouwden
4. sjouwdden

Wat is juist?
Jan en Peter ... Ingrid met een cadeau

1. verrasten
2. verraste
3. verrastten
4. verrasden

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.

VT

1. land
2. landt
3. lande
4. landde

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurde
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurd

wat is goed?
Hij (verhuizen) ........... (v.t.) naar Bali.

1. verhuis
2. verhuiste
3. verhuist
4. verhuisde