- jas weg - geen eten en drinken - telefoon weg - capuchon af
- boek op tafel - ademen
- chromebook op tafel
timer
3:00
Slide 2 - Slide
Terugblik
Woordenschat H3 Vaste voorzetsels Vul in: gevolge, betrekking 1. Ten .... van een computerstoring kan ik niet bij mijn bestanden.
2. Voor de toets begint, wijs ik jullie op de regel met ... tot spieken.
Slide 3 - Slide
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Doel vandaag
Woordenschat H3 Je herkent vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen.
Formuleren H3 Je kunt voorbeelden gebruiken
Slide 5 - Slide
Woordenschat H3: Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
Komen voor bij werkwoorden, zoals afhangen van en kennismaken met.
De betekenis van een werkwoord verandert soms als het gecombineerd wordt met een vast voorzetsel:
– rekenen: Op de basisschool leer je rekenen. (sommen maken)
– rekenen op: Ik kan altijd op mijn vrienden rekenen. (vertrouwen)
combinaties van zelfstandig naamwoord + werkwoord; denk aan bezwaar hebben tegen en gebrek hebben aan.
combinaties van bijvoeglijk naamwoord en werkwoord, zoals bang zijn voor, blij zijn met en dol zijn
Slide 6 - Slide
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukingen
Filmpje NN
Opdracht 2~ 4~ en 6*
timer
10:00
Slide 7 - Slide
Formuleren H3 Voorbeelden gebruiken
Een tekst of een spreekbeurt wordt leuker en duidelijker als je nu en dan een voorbeeld gebruikt. Met een voorbeeld leg je een moeilijk woord uit of maak je een situatie duidelijk.
Een voorbeeld kan kort zijn (een paar woorden), maar ook lang (een hele alinea). Soms kun je als eerste alinea van een tekst of een spreekbeurt een voorbeeld geven dat het onderwerp duidelijk maakt.
Slide 8 - Slide
Formuleren H3 Voorbeelden gebruiken
Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaalwoord.