This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
klachten
Slide 1 - Slide
Een objectieve klacht is feitelijk en aantoonbaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een objectieve klacht?
A
Producten zijn niet op het afgesproken tijdstip geleverd.
B
Producten zijn niet mooi.
C
Klanten zijn onvriendelijk behandeld door een medewerker.
D
Producten voldoen niet aan de verwachte kwaliteitseisen.
Slide 3 - Quiz
De verpleegkundigen die hier werken zijn erg onvriendelijk tegen mij!
A
objectieve klacht
B
subjectieve klacht
Slide 4 - Quiz
De verpleegkundige is gisteren niet volgens afspraak om 15.00 uur gekomen, hij was er pas om 15.30 uur.
A
objectieve klacht
B
subjectieve klacht
Slide 5 - Quiz
Client klaagt géén halal eten te hebben ontvangen tijdens de maaltijd. Dit is een
A
Objectieve klacht
B
Indirecte klacht
C
Subjectieve klacht
Slide 6 - Quiz
Client klaagt; nou, ik heb wel 20minuten gewacht tot je reageerde op mijn bel! Dit is een
A
Subjectieve klacht
B
Indirecte klacht
C
Objectieve klacht
Slide 7 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een objectieve klacht?
A
Producten zijn niet op het afgesproken tijdstip geleverd.
B
Producten zijn beschadigd tijdens het transport.
C
Klanten zijn onvriendelijk behandeld door een medewerker.
D
Producten voldoen niet aan de verwachte kwaliteitseisen.
Slide 8 - Quiz
Een verkoper komt een afspraak niet na. De klant klaagt hierover. Wat voor soort klacht is dit?
A
objectieve klacht
B
subjectieve klacht
C
onredelijke klacht
Slide 9 - Quiz
Een gast komt aan op zijn bestemming en het blijkt dat hij geen hotelkamer met zeezicht heeft gekregen, terwijl hij daar wel voor heeft betaald. Wat voor soort klacht is dit?