Examentermen 2.1 t/m 2.4

Marketing
1 / 37
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Marketing

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je gaat de examentermen van onderwerp 2: marketingconcepten, theorieen en modellen herhalen.  

Slide 2 - Slide

WAARDEPROPOSITIE
Door een waardepropositie te creëren (waarde toevoeging) laat je zien wat het product UITSTRAALT.

Dat doe je door een goeie naam te verzinnen, uitstekende service en goede uitleg te geven, voor een redelijke prijs met prima garantie.

Slide 3 - Slide

GEEF EEN VOORBEELD VAN TOEGEVOEGDE WAARDE AAN EEN PRODUCT.

Slide 4 - Open question

Waar denk jij aan bij het begrip marktvormen?

Slide 5 - Mind map

Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

Slide 6 - Slide

Kenmerken van marktvormen
  • Aantal aanbieders
  • Aantal vragers 
  • Aard van het product (homogene of heterogene producten)

Slide 7 - Slide

Homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Slide 8 - Slide

Heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 9 - Slide

Eigenschappen van een monopolie

  • Homogeen 
  • Slechts 1 aanbieder
  • Aanbieder kan zelf hoogte van 
       verkoopprijs bepalen
NS is de enige aanbieder van intercity trajecten

Slide 10 - Slide

Eigenschappen van een monopolistische concurrentie

  • Heterogeen
  • Veel aanbieders
  • Aanbieder kan zelf hoogte van 
   verkoopprijs bepalen
Schoenen industrie, shampoo industrie

Slide 11 - Slide

Eigenschappen van een oligopolie
  • Homogeen / heterogeen
  • Weinig aanbieders
  • Om deze concurrentie te verminderen kunnen ze: verboden kartelafspraken, over prijs, productieomvang, verdeling van de markt etc. 
  • Prijsverlagingen doorvoeren. Dit kan leiden tot een prijzenoorlog. 
Kartel:
Producenten maken verboden afspraken met concurrenten om de concurrentie te verminderen.

Slide 12 - Slide

Eigenschappen volledige mededinging
  • Homogeen
  • Veel aanbieders
  • Markt is transparant
  • Aanbieders kunnen toetreden en vertrekken wanneer ze willen
  • Aanbieder is hoeveelheids-aanpasser  
  • Aanbieder kan de prijs niet veranderen
Transparant: marktpartijen hebben volledige kennis over prijzen, concurrenten, verkrijgbaarheid,  etc.

Slide 13 - Slide

1 aanbieder op de markt, dit is een
A
oligopolie
B
volkomen concurrentie
C
monopolistische concurrentie
D
monopolie

Slide 14 - Quiz

Het aanbieden van games, smartphones kunnen alleen de grote bedrijven, dit is een
A
oligopolie
B
monopolistische concurrentie
C
volkomen concurrentie
D
monopolie

Slide 15 - Quiz

Suiker, graan en houtskool zijn voorbeelden van producten die nagenoeg hetzelfde zijn. Deze marktvorm is een
A
oligopolie
B
monopolistisch concurrentie
C
volkomen concurrentie
D
monopolie

Slide 16 - Quiz

Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.
Oligopolie
Monopolie
Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie

Slide 17 - Drag question

Hieronder staan vijf marktvormen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.







Monopolie
Oligopolie
Uitgifte van rijbewijzen
Internet
NS
Microsoft
Onderwijs

Slide 18 - Drag question

Vraagsoorten
-> Vraag naar producten in het algemeen:

  • behoefte
  • product/dienst
  • merk

Slide 19 - Slide

Vraagsoorten
  • Effectieve vraag: het totale aantal producten dat momenteel wordt verkocht
  • Initiële vraag: de eerste keer dat een product aangekocht wordt.
  • Vervangingsvraag: een aankoop doen ter vervanging.
  • Additionele vraag: een tweede aankoop van hetzelfde artikel.
  • Finale vraag: een directe vraag naar een product.
  • Afgeleide vraag: een vraag naar een product die ontstaat als de finale vraag stijgt.


Slide 20 - Slide

Door de grote vraag naar Coca-Cola stijgt ook de vraag naar het hoofdingrediënt: Cocabladeren!
A
Generieke vraag
B
Primaire vraag
C
Secondaire vraag
D
Afgeleide vraag

Slide 21 - Quiz

Ik koop een extra auto voor mijn vrouw omdat we zijn verhuist.
dit is een voorbeeld van:
A
Initiële vraag
B
Additionele vraag
C
Vervangingsvraag
D
Slecht Idee

Slide 22 - Quiz

Ik wissel mijn diesel auto in voor een Tesla

A
Initiële vraag
B
Additionele vraag
C
Vervangingsvraag
D
Slecht Idee

Slide 23 - Quiz

Ik heb net voor het eerst een bureaustoel voor thuis gekocht

A
Initiële vraag
B
Additionele vraag
C
Vervangingsvraag
D
Slecht Idee

Slide 24 - Quiz

Koopgedrag

Slide 25 - Slide

Koopgedrag B2B
New task buying: eerste nieuwe aankoop. Uitgebreid informatie verzamelen.
Modified rebuy: gewijzigde herhalingsaankoop. Informatie over leverancier of gewijzigd product verzamelen.
Straight rebuy: ongewijzigde herhalingsaankoop. Geen nieuwe informatie nodig.

Slide 26 - Slide

Verschil koopgedrag B2B en B2C
  • Ordergrootte
  • Volume
  • Verkooptraject
  • Onderhandelingsmogelijkheden
  • DMU

Slide 27 - Slide

New Task Buying, Modified Rebuy en Straight Rebuy hebben betrekking op?
A
Koopgedrag van consumenten
B
Zakelijke koopsituaties

Slide 28 - Quiz

Waar staat de afkorting BPO voor en noem een passend product

Slide 29 - Open question

UPO (Uitgebreid probleem oplossend koopgedrag)
BPO (beperkt probleem oplossend koopgedrag
RAG (Routinematig aankoopgedrag) 

Convenience Goods
Shopping goods
Specialty goods

Slide 30 - Drag question

Aankoopgedrag waarbij de consument door zijn ervaring met het product niet
lang hoeft na te denken over zijn aankoop
A
UPO
B
BPO
C
RAG

Slide 31 - Quiz

De term UPO (Uitgebreid ProbleemOplossend aankoopgedrag) past het beste bij
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Specialty goods
D
low involvement goods

Slide 32 - Quiz

Iemand die voor de 3e keer in 6 jaar tijd een nieuwe computer aanschaft heeft beperkt behoefte aan informatie. Dit is een voorbeeld van
A
Routinematig aankoopgedrag (RAG)
B
Uitgebreid probleemoplossend gedrag (UPO)
C
Beperkt probleemoplossend gedrag (BPO)
D
Low involvement gedrag (LIG)

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Kenmerken van marktvormen
  • Hoeveel aanbieders zijn er?
  • Hoeveel vragers zijn er?
  • Zijn de producten verschillend of hetzelfde?

Marktvorm:
Hoeveel macht heeft de producent.
Hoeveel macht heeft de consument.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video