ADL en zelfredzaamheid 3

• ADL
• MBO
• Studiejaar 1

ADL EN ZELFREDZAAMHEID

vertrouwelijkheid, autonomie, sensitieve responsiviteit, afhankelijkheidspositie.

Programma

1. Toetsen of je de theorie van vorige week beheerst.

2. Theorie:

• Vertrouwelijkheid
  
• Afhankelijkheidspositie  
• Respect voor de autonomie  
  
• Sensitieve responsiviteit. 

3. kennis testen.

4. zelfstandig werken.

Hoe kijk je uit naar deze nieuwe lesweek? In 1 woord of een foto.

Vorige week:

persoonlijke verzorging bij kinderen

Formatief toetsen...

Wat is een gevaar van de kleertjes van een baby om een kruik wikkelen?

1. de kruik kan lek gaan
2. de kamer moet 21 graden zijn
3. de drukknopen kunnen te heet worden
4. de kruik is dan geen 38 graden meer

De juiste temperatuur van het badwater om een baby te wassen is:

1. 21
2. 22
3. 37
4. 38

Wat is juist over handen wassen?

1. schoolkinderen hoef je hier niet meer te begeleiden
2. bij de dreumes worden rituelen belangrijk.
3. Aan een baby vertel je wat je doet.
4. een peuter kan daarbij eigenlijk nog niets zelf.

Wat is waar?

1. uitkleden is makkelijker dan aankleden
2. aankleden is makkelijker dan uitkleden

Wat is waar over haren wassen?

1. Het is belangrijk om iedere dag shampoo te gebruiken.
2. Bij zand in het haar heb je shampoo nodig.
3. Het is een goed idee het haar te kammen voor het wassen.
4. alleen als het haar plakkerig is of niet fris ruikt heb je shampoo nodig.

Als een kind hoofdluis heeft:

1. zeg je het tegen niemand, ivm de privacy.
2. stel je ouders, leerkrachten, collega's op de hoogte.
3. start je het luizenprotocol.
4. hang je de jasjes wat verder uit elkaar.

Bij kinderen tot één jaar, poets je de tanden:

1. 1 keer per dag
2. 3 keer per dag
3. dat hoeft nog niet
4. 2 keer per dag

"Bas (1.5 jr), ik ruik een poep in je broek"... Is dit een goede opmerking?

1. Nee, zo horen alle andere kinderen het ook.
2. Ja, hij hoort dat niet te doen.
3. Nee, je moet het anders verwoorden.
4. Ja, zo leert hij zijn plas- en poepgedrag herkennen.

Vertrouwelijkheid

Jij leert een kind vertrouwen te hebben in:

• zichzelf
• anderen
• de wereld

Sensitieve responsiviteit

Je pikt signalen op (sensitief) die het kind geeft en kan er passend op reageren (responsief).

Stevige vertrouwensband en gezonde ontwikkeling.

signalen van een kind

Respect voor de autonomie

Zelf keuzes mogen maken.

Zelf dingen uitproberen

Zelf verantwoordelijkheid hebben.

Met welke reden kun je er voor kiezen een kind iets minder autonomie te geven?

Afhankelijkheidspositie

Als begeleider heb je macht over een kind, of je reageert op signalen en de beslissingen die je neemt hebben effect op het welzijn van een kind.

Dus: zorgvuldig mee omgaan!

Instrumenten: praten, uitleggen en luisteren.

Herhaal in je eigen woorden:

Sensitieve responsiviteit.

Afhankelijkheidspositie.

Respect voor de autonomie.

zelfstandig werken

Boom: opdracht 9, 10 en 11.