Lijdend voorwerp dinsdag moeil.

Wat is een lijdend voorwerp en/of hoe vind ik die?
1 / 15
next
Slide 1: Open question
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is een lijdend voorwerp en/of hoe vind ik die?

Slide 1 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Sharona leest een dik boek.
A
Sharona
B
een dik boek
C
een boek
D
leest

Slide 2 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Mijn moeder leest de krant.
A
de krant
B
leest
C
Mijn moeder
D
krant

Slide 3 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

De deftige dame pakt het woordenboek.
A
De deftige dame
B
pakt
C
het woordenboek
D
De dame

Slide 4 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Zij zoekt Sam.
A
Zij
B
Sam
C
zoekt
D
.

Slide 5 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Sam zoekt informatie.
A
Sam
B
informatie
C
zoekt
D
.

Slide 6 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Mijn zus gebruikt altijd het internet.
A
het internet
B
Mijn zus
C
altijd
D
gebruikt

Slide 7 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Ik ontmoet Marijke in de bibliotheek.
A
Ik
B
ontmoet
C
Marijke
D
in de bibliotheek

Slide 8 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Jaarlijks drinkt de Nederlander 101 liter thee.

Slide 9 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Per dag drinken we twee kopjes thee.

Slide 10 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Voor de tweede Wereldoorlog dronken we veel meer thee.

Slide 11 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Jaarlijks dronk men toen 200 liter thee.

Slide 12 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Sindsdien neemt het gebruik af.

Slide 13 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
In plaats van thee gebruikt men koffie of andere dranken.

Slide 14 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Drink jij 's ochtends of 's middags thee?

Slide 15 - Open question