WEBB Europa 1.1 t/m 1.6

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Wat zijn voordelen van arbeidsmigratie?

Slide 3 - Open question

Wat zijn nadelen van arbeidsmigratie?

Slide 4 - Open question

Redenen voor internationale handel

Slide 5 - Mind map

Redenen voor internationale handel
  • Landen hebben bepaalde producten zelf niet. 
  • Kwaliteit in andere landen is beter. 
  • Importeren is goedkoper dan zelf maken.  
  • Consumenten keuze geven tussen verschillende producten. 

Slide 6 - Slide

Open en gesloten economie
  • Relatief veel/weinig importeren en exporteren. 
  • Uitgedrukt in een percentage van het bbp.  

Slide 7 - Slide

Wat voor soort economie is Nederland?
A
Open
B
Gesloten

Slide 8 - Quiz

Waar is de internationale concurrentiepositie van afhankelijk?

Slide 9 - Open question

Arbeidsdeling
Landen specialiseren zich
  • Natuurlijke omstandigheden
  • Loonkosten per product en de kwaliteit van de producten. 
  • Infrastructuur
  • Stabiliteit

Slide 10 - Slide

Wat wordt bedoelt met natuurlijke omstandigeheden?

Slide 11 - Open question

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Voordelen en nadelen opnoemen van arbeidsmigratie. 
  • De oorzaken voor internationale handel noemen. 
  • Uitleggen waardoor de concurrentiepositie van een land kan verbeteren of verslechteren. 

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maken H1.1 t/m 1.6
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 13 - Slide

Programma
  • Vorige les (stencil)
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag

Slide 14 - Slide

De loonkosten per product stijgen als de loonkosten per werknemer ......I...... of als de arbeidsproductiviteit ....II.....
A
I = dalen; II = daalt
B
I = dalen; II = stijgt
C
I = stijgen; II = daalt
D
I = stijgen; II = stijgt

Slide 15 - Quiz

Loonkosten per product
Beïnvloed door:
  • Loonkosten van een werknemer
  • Arbeidsproductiviteit van een werknemer

Slide 16 - Slide

Waar vind de productie plaats?
Lageloonlanden
  • Goedkopere produceren.

Technisch hoogwaardige producten
  • Landen met een hoge scholingsgraad van de beroepsbevolking
  • Automatisering & computerisering

Slide 17 - Slide

Wat is voor bedrijven naast de productiekosten nog meer van belang om mee te nemen bij de beslissing waar te gaan produceren?

Slide 18 - Open question

Innovatie
Belangrijk voor de kwaliteit
Beter en modernere kapitaalgoederen & nieuwe productieprocessen. 

Hierdoor stijgt de arbeidsproductiviteit. Een werknemer kan in een bepaalde tijd gemiddeld meer produceren. 

Slide 19 - Slide

Wat is geen oorzaak waarom landen zich specialiseren?
A
Natuurlijke omstandigheden
B
De kwantiteit aan producten
C
De kwaliteit van de producten
D
Stabiliteit

Slide 20 - Quiz

Wat is infrastructuur?
A
Alle export en import
B
De structuur van de handel
C
Het geheel aan wegen en transportlijnen
D
De uitvoer van alle mainports samen

Slide 21 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Productiviteitsverschillen tussen landen verklaren. 
  • Uitleggen dat innovatie kan leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit. 

Slide 22 - Slide

Leg uit hoe een loonstijging via de loonkosten tot hogere inflatie kan leiden.

Slide 23 - Open question

Leg uit hoe een loonstijging via de bestedingen de inflatie kan versterken.

Slide 24 - Open question

Aan de slag
Maken 1.7 t/m 1.15
1.15 bespreken.
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 25 - Slide