This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
LES 1
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Terugblik
Lezen:
Je hebt geleerd op welke 4 manieren je alinea's met elkaar kunt verbinden
Spelling:
Je hebt zelf geoefend met de onderdelen die tot nu toe zijn behandeld.
Slide 2 - Slide
Tekstbegrip
We oefenen nog een keer met de tekstverbanden: opsomming, voorbeeld en tegenstelling
Je leert 4 nieuwe verbanden: middel-doel / oorzaak-gevolg / uitspraak-reden / uitspraak-vergelijking
Slide 3 - Slide
Welk realistisch doel zou jij op korte termijn of voor de zomer willen behalen?
Slide 4 - Open question
Wat of wie heb je nodig om dit doel te behalen?
Slide 5 - Open question
Middel-doel
In de vorige opdracht heb je gewerkt aan het verband middel-doel. Welk doel moet er behaald worden en welk middel of welke middelen heb je hiervoor nodig?
Voorbeeld: Om te slagen voor je vwo diploma, heb je voldoende tijd nodig voor je leer- en huiswerk.
Andere signaalwoorden: waarmee, met dat doel, daarmee, door middel van...
Slide 6 - Slide
Oorzaak-gevolg
Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. In de volgende zin of alinea wordt het gevolg genoemd.
Vul het gevolg in, kies een van onderstaande signaalwoorden.