Tekstverbanden en signaalworoden (blz. 225)
7 tekstverbanden
1. Chronologisch verband (vroeger, later, eerst, vervolgens, daarna, nadat)
2. Concluderend verband (dus, daarom, dat houdt in, kortom, al met al)
3. Doel-middelverband (waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van)
4. Oorzakelijk verband (daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor)