What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Week van het geld
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Kijk naar de tekst. Waar gaat de tekst over?
Slide 2 - Slide
Luister en lees mee.
Slide 3 - Slide
be-lan-rijjk
belang-rijk
belangrijk
on-der-zoe-ker
onder-zoeker
onderzoeker
oe-fe-nen
oefenen
games
(spreek uit: keems)
make-up
(spreek uit: meekup)
ont-vang-en
ont-vangen
ontvangen
Slide 4 - Slide
Verwijswoorden
Je gaat zo een weettekst lezen. In een zin staat soms een verwijswoord. Bijvoorbeeld: hij, ze, daar, het of dat.
Verwijswoorden verwijzen naar een mens of ding in de tekst.
Slide 5 - Slide
Hoe vind ik die verwijswoorden?
Jullie weten dat het woord/de woorden waar het verwijswoord naar verwijst, vaak één regel eerder in de tekst staat/staan.
Slide 6 - Slide
Lees de tekst.
* dit is belangrijk
?? dit snap ik niet
_______________ Ik zie het verwijswoord 'zij'.
Slide 7 - Slide
Pak nu je ipad en voer de code in.
Slide 8 - Slide
Lees regel 22. Daar staat: Maar je kunt het ook sparen. Wat wordt bedoeld met 'het'?
A
1 euro
B
zakgeld
C
iets
Slide 9 - Quiz
Staat het woord één regel eerder?
Slide 10 - Open question
Lees regel 25. Daar staat: Zij doen hun spaargeld in een spaarpot.
Wie of wat wordt bedoeld met 'zij'.
A
de bank
B
de meeste kinderen
C
iets
Slide 11 - Quiz
staat het woord één regel eerder?
Slide 12 - Open question
Lees regel 27. Daar staat: Dan bewaart de bank het voor je. Wat wordt bedoeld met 'het'?
A
geld
B
kind
C
spaarpot
Slide 13 - Quiz
Staat het woord één regel eerder?
Slide 14 - Open question
Lees regel 34. Daar staat: Zij krijgen de krant gratis. Wie of wat wordt bedoeld met 'zij'?
A
alle scholen
B
kinderen
C
tips
Slide 15 - Quiz
Staat het woord één regel eerder?
Slide 16 - Open question
Waar denk jij aan bij
geld?
Slide 17 - Mind map
Welke titel past ook goed bij de tekst?
A
De Week van het geld
B
Jongens kopen games
C
scholen krijgen een krant
Slide 18 - Quiz
Lees regel 22. Daar staat: Maar je kunt het ook sparen.
Wat betekent sparen?
A
geld bewaren
B
geld verstoppen
C
geld weggeven
Slide 19 - Quiz
Jongens sparen voor...
Slide 20 - Mind map
Meisjes sparen voor...
Slide 21 - Mind map
Lees regel 33. Daar staat: Alle scholen ontvangen de krant die daarbij hoort.
Wat betekent ontvangen?
A
lenen
B
krijgen
C
vangen
Slide 22 - Quiz
Spaar jij ergens voor?
Zo ja, waar spaar je voor?
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Video
handvaardigheid om 13.45 uur
Neem je schaar, potlood of lijm mee indien nodig.
Tot straks!
Slide 25 - Slide
More lessons like this
nb egypte
April 2021
- Lesson with
11 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 5
Nieuwsbegrip Mariniers testen vliegpak
April 2021
- Lesson with
15 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 4,5
Freek Vonk gebeten door haai.
March 2020
- Lesson with
36 slides
Basisschool
Groep 5
B&F, Nieuwsbegrip, Dag van de Ruimtevaart
April 2020
- Lesson with
18 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 4
Windmolens in de Noordzee
May 2017
- Lesson with
26 slides
Basisschool
zwemdiploma
December 2017
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Nieuwsbegrip Mount Everest AA verwijswoorden
June 2019
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Week 16 Nationale bijentelling
April 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2