This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat heb je nodig voor scheikunde?
een schrift met lijntjes, liefst A4
voorin: aantekeningen
achterin: opgaven en opdrachten
een gewone rekenmachine
een Binas tabellenboek
Slide 3 - Slide
Je krijgt nu alvast de regels van wat wel en niet mag in een practicumlokaal. Plak ze in je schrift
Slide 4 - Slide
Ontruiming
Bij scheikunde laten we niks ontploffen, maar wat als er iets misgaat op de bouwplaats van de nieuwbouw?
Wat moet je doen?
Waar moet je heen?
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
aanmelden NOVA
ga naar Magister
ga naar je licenties
vul de klascode in bij je profiel
maak opgaven online of in je schrift. Kijk altijd na!
Slide 7 - Slide
Het boek is van jou!
Je hoeft je boek nooit meer in te leveren bij Iddink.
Het is jouw eigendom. Je mag erin schrijven en onderstrepen.
Je moet het zelf bewaren tot en met VWO6
NAAM
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
timer
5:00
Slide 10 - Slide
timer
2:00
DELEN
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Controleer met de opdracht 1 tm 4 van het stencil of je de volgende leerdoelen beheerst. Je kunt:
het aantal valentie-elektronen van een deeltje berekenen
een atoom of ion tekenen volgens het schillenmodel van Bohr
edelgasconfiguratie gebruiken voor het afleiden van de covalentie of lading van een atoom
structuurformules tekenen, waarbij alle atomen de juiste covalentie bezitten
Slide 25 - Slide
Teken naast elkaar volgens het schillenmodel van Bohr: een atoom natrium, een atoom neon en een atoom chloor Neem steeds de meest voorkomende isotoop Maak een foto en lever je antwoord in
Slide 26 - Open question
Leg uit waarom de lading van een natriumion 1+ zal zijn
Slide 27 - Open question
Leg met behulp van de bouw van het atoom uit welke lading een chloride-ion heeft
Slide 28 - Open question
Een positief ion heeft altijd .............................. elektronen dan protonen
Een negatief ion heeft altijd .............................elektronen dan protonen
Vul het juiste woord in en neem de zin als aantekening over in je schrift:
meer
minder
Slide 29 - Drag question
Geef de betekenis van de volgende begrippen:
1. edelgasconfiguratie
2. oktetregel
3. covalentie
4. valentie elektronen
5. structuurformule
6. molecuulformule
Slide 30 - Open question
Lever een foto van je antwoord in op de volgende dia
Slide 31 - Slide
Lever hier een foto in van de structuurformules die je getekend hebt
Slide 32 - Open question
Lever een foto van je antwoord in op de volgende dia
Slide 33 - Slide
Lever hier een foto in van de structuurformules die je getekend hebt
Slide 34 - Open question
Maak opgave 8 van H8.1
dit mag in je schrift of online
(Maak ook het stencil af tm opgave 4)
Slide 35 - Slide
Heb je nog een vraag over deze les? Stel hem hier: