Samengestelde zinnen

Nederlands 26-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons in de tas
  2. Het belang van komma's  
  3. Opdrachten nakijken 
  4. Uitleg samengestelde zinnen
  5. Opdrachten maken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 26-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons in de tas
  2. Het belang van komma's  
  3. Opdrachten nakijken 
  4. Uitleg samengestelde zinnen
  5. Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Belang van komma's 
De komma is belangrijker dan je denkt. Want verkeerd kommagebruik zet je lezer op het verkeerde been:


‘Ik hou van kinderen koken en lezen.’

  • Tenzij je een psychopaat bent die graag kinderen kookt, zet je een komma na kinderen.





Slide 2 - Slide

Belang van komma's 
Juist gebruik van komma’s kan levens redden:

‘Eet je mee grootvader?’ 
  • is een uitnodiging om opa te verorberen.

‘Eet je mee, grootvader?’ 
  • is een verzoek aan je opa om samen te eten.

Slide 3 - Slide

Spelen met komma's 
Mijn hobby's zijn mijn hond, koken en eten?
--> wat gebeurt er als je de komma weglaat?

De man riep: 'Wacht, niet schieten!' 
--> wat gebeurt er als je de komma achter 'niet' zet?

Slide 4 - Slide

Opdrachten nakijken
Kijk kritisch je opdrachten na! 

Let ook goed op de hoofdletters! 

Slide 5 - Slide

Samengestelde zinnen
Komma's gebruik je dus vaak in samengestelde zinnen.
Dit zijn zinnen die aan elkaar zijn vastgeplakt door voegwoorden en bestaan uit twee of meerdere persoonsvormen.

Vóór een voegwoord plaats je een komma
en tussen twee persoonsvormen

Slide 6 - Slide

Samengestelde zinnen
– Jelmer fietst naar huis. Robbert neemt de bus.
– Jelmer fietst naar huis, maar Robbert neemt de bus.

Soms verandert de volgorde van de woorden in het tweede deel van de zin.
Bijvoorbeeld:
– Daan koopt een nieuwe telefoon. Zijn oude is kapot.
– Daan koopt een nieuwe telefoon, omdat zijn oude kapot is.

Slide 7 - Slide

Samengestelde zinnen
In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog meer werkwoorden staan. Bijvoorbeeld:
– De fietser wil (pv) graag doorrijden (geen pv), maar de weg is (pv) geblokkeerd (geen pv).

Slide 8 - Slide

PV en OW in samengestelde zinnen
Persoonsvorm:  Zet de zin in een andere tijd. Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. De werkwoorden die veranderen, zijn persoonsvormen.
Bijvoorbeeld:
– Yilmaz bewaart alle leuke mails, zodat hij die later nog eens door kan lezen. 
– Yilmaz bewaarde alle leuke mails, zodat hij die later nog eens door kon lezen.

Slide 9 - Slide

PV en OW in samengestelde zinnen
Onderwerp: Stel bij elke persoonsvorm de vraag: wie/wat + pv? Het antwoord is het onderwerp. Bijvoorbeeld:

 Yilmaz bewaart alle leuke mails, zodat hij die later nog eens door kan lezen. 
– Wie bewaart? → Yilmaz = ow
– Wie kan? → hij = ow

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Maak de volgende opdrachten:
1 t/m 4 op blz. 58-59

Dit is huiswerk voor de les van ?

1 en 2 in het boek
3 en 4 in je schrift 

Slide 11 - Slide