D1a Spaans 11112020 (leesvaardigheid)

¿Qué vamos a hacer?

  • Bespreken SO's
  • Repaso verbos AR
  • Repaso verbos SER
  • Repaso los artículos
  • Lista de vocabulario
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

¿Qué vamos a hacer?

  • Bespreken SO's
  • Repaso verbos AR
  • Repaso verbos SER
  • Repaso los artículos
  • Lista de vocabulario

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vaardigheden
  • Lezen
  • Schrijven
  • Luisteren
  • Spreken
  • Gesprekken voeren


Tijdens de proefwerkweek krijg je lezen en schrijven. 
Je kan oefenen door de woordenschat goed te leren!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

TIPS
  • ¿De dónde eres?        of            ¿Dónde vives?
  • Nationaliteiten schrijf je met een kleine letter
  • December = diciembre (met een i)
  • Oktober = octubre (met een u)
Naam                    = él / ella / usted
Naam + yo           = nosotros
Naam + tú           = vosotros
Naam + naam    = ellos/ ellas / ustedes
werkwoorden

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de vragen in het Nederlands

1. Wat is de nationaliteit van Julia? 
2. Hoe oud is Julia? 
3. Julia is arts. Waar of niet waar?
4. Welke talen leert Julia? 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas 

1. Wat is de nationaliteit van Julia? Spaans
2. Hoe oud is Julia? 20 / twintig 
3. Julia is arts. Waar of niet waar? Niet waar (ze studeert)
4. Welke talen leert Julia? Nederlands en Italiaans 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan? Uit Nederland 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

HUISWERK: Werkwoorden op -AR
  1. Maria _____ (caminar) en el parque. 
  2. Tú ______ (hablar) muy rápido. 
  3. Rocío y yo _______ (cocinar) paella. 
  4. Carmen y tú _______ (estudiar) español. 
  5. Yo ________ (nadar) en la piscina. 
  6. Ellos _________ (bailar) en la discoteca. 
  7. Juan y Carlos __________ (comprar) un coche. 
  8. Usted _________ (escuchar) música. 
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk: het werkwoord SER

  1. Pablo ________ (ser) un chico.
  2. Yo ________ (ser) holandés. 
  3. Paco y Lola _________ (ser) amigos. 
  4. Vosotros _________ (ser) muy amables. 
  5. Tú ____________ (ser) de Italia. 
  6. Marta y yo __________ (ser) familia.  
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas
  1. Maria camina en el parque. 
  2. hablas muy rápido. 
  3. Rocío y yo cocinamos paella. 
  4. Carmen y tú estudiáis español
  5. Yo nado en la piscina. 
  6. Ellos bailan en la discoteca. 
  7. Juan y Carlos compran un coche. 
  8. Usted escucha música. 
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas

  1. Pablo es un chico.
  2. Yo soy holandés.
  3. Paco y Lola son amigos. 
  4. Vosotros sois muy amables. 
  5. eres de Italia. 
  6. Marta y yo somos familia.  
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1. Ga naar www.kahoot.it

2. De game pin krijg je van mij

3. Vul je eigen (Spaanse) naam in.

Slide 12 - Slide

https://create.kahoot.it/details/modulo-1/dd0e9db7-0f59-4700-848b-ff1fb1f82c88

Slide 13 - Slide

https://quizlet.com/nl/303690142/informatie-vragen-en-geven-flash-cards/

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Succes met het leren voor de toetsen in de toetsweek!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Extra: oefen nogmaals met deze tekst
V = verdadero = waar
F = falso = niet waar
op de volgende dia staan de antwoorden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas 

a. falso (es argentino) 
b. verdadero
c. verdadero 
d. falso (Cecilia es de Bogotá)
e. falso (Cecilia tiene 13 años)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions