Spaans h1a 09112020 Leesvaardigheid

1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              ¿Qué vamos a hacer?

  1. Proefwerkweek 
  2. Vamos a leer
  3. Vamos a repasar
  4. Los deberes

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inhalen SO's
Dinsdag 10 november om 15:15 uur in lokaal P3 (Spaans paviljoen)







Zie magister daar heb ik jullie al gemaild en het in jullie agenda geplaatst



  • Givano
  • Milosz
  • Anahit
  • Tara
  • Kim

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vaardigheden
  • Lezen
  • Schrijven
  • Luisteren
  • Spreken
  • Gesprekken voeren


Lezen en schrijven oefen je 
door de woordenschat goed te leren!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

El diálogo en la página quince
V = verdadero = waar
F = falso = niet waar
zie pagina 15 in je libro del alumno

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas 

a. falso (es argentino) 
b. verdadero
c. verdadero 
d. falso (Cecilia es de Bogotá)
e. falso (Cecilia tiene 13 años)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1. Ga naar www.kahoot.it

2. De game pin krijg je van mij

3. Vul je eigen (Spaanse) naam in.

Slide 7 - Slide

https://create.kahoot.it/details/modulo-1/dd0e9db7-0f59-4700-848b-ff1fb1f82c88

Slide 8 - Slide

https://quizlet.com/nl/303690142/informatie-vragen-en-geven-flash-cards/
Los deberes
                   Je gaat jezelf voorbereiden op de toetsweek.

  • Leer pagina 38 t/m 41 uit de module en maak de huiswerk opdrachten op de volgende dias in LessonUp. 

                            Oefen de woordenschat die je lastig vindt

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

HUISWERK: Werkwoorden op -AR
  1. Maria _____ (caminar) en el parque. 
  2. Tú ______ (hablar) muy rápido. 
  3. Rocío y yo _______ (cocinar) paella. 
  4. Carmen y tú _______ (estudiar) español. 
  5. Yo ________ (nadar) en la piscina. 
  6. Ellos _________ (bailar) en la discoteca. 
  7. Juan y Carlos __________ (comprar) un coche. 
  8. Usted _________ (escuchar) música. 
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk: het werkwoord SER

  1. Pablo ________ (ser) un chico.
  2. Yo ________ (ser) holandés. 
  3. Paco y Lola _________ (ser) amigos. 
  4. Vosotros _________ (ser) muy amables. 
  5. Tú ____________ (ser) de Italia. 
  6. Marta y yo __________ (ser) familia.  
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas
  1. Maria camina en el parque. 
  2. hablas muy rápido. 
  3. Rocío y yo cocinamos paella. 
  4. Carmen y tú estudiáis español
  5. Yo nado en la piscina. 
  6. Ellos bailan en la discoteca. 
  7. Juan y Carlos compran un coche. 
  8. Usted escucha música. 
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas

  1. Pablo es un chico.
  2. Yo soy holandés.
  3. Paco y Lola son amigos. 
  4. Vosotros sois muy amables. 
  5. eres de Italia. 
  6. Marta y yo somos familia.  
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ter info: Wat leer ik voor de proefwerkweek?



  • Leer de grammatica vanuit je module (Spaans boekje). Lees de informatie en bekijk de filmpjes. 

  • De woordenschat leer je door de woordenlijsten te leren (bijvoorbeeld via quizlet)

  • In LessonUp vind je wat we hebben besproken in de les, dit is een aanvulling op de module. 
    Ook vind je in LessonUp de juiste uitwerkingen van de woordenschat. Controleer dat voor jezelf.


Heel module 1 (behalve de werkwoorden op -er/-ir + de ontkenning
(dus t/m pagina 41)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

EXTRA
Indien je extra wil oefenen met leesvaardigheid kan je de vragen op de volgende pagina maken. 
De antwoorden staan ook in deze LessonUp.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de vragen in het Nederlands

1. Wat is de nationaliteit van Julia? 
2. Hoe oud is Julia? 
3. Julia is arts. Waar of niet waar?
4. Welke talen leert Julia? 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas 

1. Wat is de nationaliteit van Julia? Spaans
2. Hoe oud is Julia? 20 / twintig 
3. Julia is arts. Waar of niet waar? Niet waar (ze studeert)
4. Welke talen leert Julia? Nederlands en Italiaans 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan? Uit Nederland 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions