Grammatica H1 2BK

Welkom 2A/2D 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 65 min

Items in this lesson

Welkom 2A/2D 

Slide 1 - Slide

Deze les 
  • Wat weten jullie nog van vorig jaar? 
  • Korte uitleg en herhaling pv, wg en onderwerp
  • Aan de slag 

Slide 2 - Slide

Maak een zin en vertel wat de persoonsvorm is in die zin.

Slide 3 - Open question

Persoonsvorm (pv) 
Persoonsvorm = een werkwoord (iets wat je doet)
Bijvoorbeeld: fietsen, dansen, slapen, bellen 

Als je er 'ik' voor kunt zetten, is het een pv! 

ik fiets, ik dans, ik slaap, ik bel, ik ben





Slide 4 - Slide

Voorbeelden
Mijn vader en moeder | gaan | volgende week | op vakantie. 

Volgende week | geeft | Danny | een feestje | thuis.

De docenten | vieren | samen | de verjaardag van een collega.

Slide 5 - Slide

Zingen
Spiegel
Gordijnen
Kastje
Draaien
Typen
Rijden
Rennen
Zingen
Oplader

Slide 6 - Slide

Welke manier heb je vorig jaar geleerd waarmee je de pv kunt vinden in een zin?

Slide 7 - Open question

Persoonsvorm (pv) 
1. Je vindt de persoonsvorm door de zin in een andere tijd te zetten. Van t.t. > v.t. of v.t. > t.t. 

Bijvoorbeeld: 
Ria heeft haar zusje geslagen tijdens de ruzie. (heeft = t.t.) > Ria had haar zusje geslagen tijdens de ruzie. (had = v.t)

2. Je vindt de persoonsvorm door de zin vragend te maken. Het woord dat vooraan komt te staan is de pv. 
Ria heeft haar zusje geslagen tijdens de ruzie. > Heeft Ria haar zusje geslagen? 


>



Slide 8 - Slide

Oefenen
Wat is de pv? Als je het niet weet: vraagzin maken of in andere tijd zetten. 
1. Wij zouden dat nooit doen. 
2. De formule 1 coureur heeft gisteren een prijs gewonnen.
3. Voor kerst hebben wij een mooi pakket ontvangen. 
4. Die docent zou de toetsen nakijken. 
5. Vorige week hoorde ik allerlei dingen op de grond vallen.


Slide 9 - Slide

''Mijn vader is een cadeautje gaan halen voor mama.''
Wat is de pv volgens jou?
A
halen
B
een cadeautje
C
gaan
D
is

Slide 10 - Quiz

Aan de slag 
  • Maak opdracht 1 en 2 van het document dat in Magister staat. Ga naar Magister > opdrachten > oefenen grammatica 2BK 28 sept. 
  • Dit mag je in duo's doen. 
  • Ong. 5 minuten de tijd. Daarna klassikaal bespreken. 

Slide 11 - Slide

Wat is ook alweer het werkwoordelijk gezegde van een zin?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Werkwoordelijk gezegde (wg) 
Werkwoordelijk gezegde = ALLE werkwoorden in een zin. Dus de persoonsvorm + alle andere werkwoorden. 

Wat is het wg van de onderstaande zinnen? 
  1. Marie en José zouden graag naar dat concert willen gaan. 
  2. Pim werkt iedere dag van 9 tot 5. 
  3. Ibrahim heeft ruzie gekregen met zijn vriendin. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag 
  • Maak opdracht 3 van het document dat in Magister staat.
  • Dit mag je in duo's doen. 
  • Ong 5 minuten de tijd. Daarna klassikaal bespreken 

Slide 15 - Slide

Welke vraag stel je jezelf ook alweer om het onderwerp in een zin te vinden?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Onderwerp (o)
Het onderwerp vind je door deze stappen te volgen: 
Wat is de pv? 
Wie/wat + pv? = o 

Mijn gierige zusje wilde mij geen 50 cent geven. 
Wat is de pv? = ...
Wie + pv? = ... 

Slide 18 - Slide

Aan de slag
  • Maak opdracht 4 van het document in Magister. 
  • Dit mag je in duo's doen. 
  • Ong. 5 minuten de tijd. Daarna klassikaal bespreken 

Slide 19 - Slide