Ik weet de rekenvolgorde.
Ik weet wat een kwadratische formule is.
Ik weet wat een berg- en een dalparabool is.
Ik kan een grafiek tekenen bij een kwadratische formule.
Ik kan rekenen met kwadraten.
Ik kan de rekenvolgorde toepassen.
Ik kan benoemen wat het verschil is tussen een berg- en een dalparabool.
Ik kan bij een formule bepalen of het een berg- of dalparabool is.
Ik kan controleren of een punt op de grafiek van een parabool ligt.