De volgorde van zinsdelen in een normale zin:
Het subject- het werkwoord - andere zinsdelen.
Stanley was gisteren blij.
De volgorde van zinsdelen in een
inversiezin:
Zinsdeel 1 - het werkwoord - het subject - andere zinsdelen.
Gisteren was Stanley blij.
Welke conclusie kan je trekken met betrekking tot het werkwoord en het subject in de inversiezin?
Het subject staat achter (after) het werkwoord in een inversiezin.