V1 - Spelling, paragraaf 11 (werkwoordsvormen en werkwoordstijden)

Welkom

Spelling

Werkwoordsvormen en -tijden
Nederlands - vwo leerjaar 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom

Spelling

Werkwoordsvormen en -tijden
Nederlands - vwo leerjaar 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • kun je de verschillende werkwoordsvormen en -tijden herkennen en spellen.

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
  1. Terugblik huiswerk + herhaling formuleren, p. 6
  2. Uitleg spelling, p. 11
  3. Oefenen
  4. Zelfstandig aan de slag
  5. Reflectie/huiswerk

Slide 3 - Slide

Terugblik
Huiswerk: Formuleren, paragraaf 6

Vragen/onduidelijkheden?

Slide 4 - Slide

Herhaling - Formuleren, paragraaf 6

Slide 5 - Slide

dan/als en ik/mij
  • Lisa is jonger als mij. = fout
  • Er is sprake van een verschil > gebruik 'dan'
  • Als je de zin langer maakt, hoor je dat er 'ik' hoort te staan (niet 'mij')

  • Lisa is jonger dan ik (ben). = correct

Slide 6 - Slide

Dus...
  • Kijk goed of er sprake is van een verschil (dan) of niet (als).
  • Om te weten of je ik/mij, hij/hem, jij/jou, etc. gebruikt, maak je de zin langer door hem aan te vullen met een persoonsvorm.

  • Hij is net zo lang als ik (ben).
  • Ik vind hem aardiger dan (dat ik) haar (vind).

Slide 7 - Slide

Vandaag ben ik even slim als/dan hem/hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 8 - Quiz

Theorie - Spelling, paragraaf 11

Slide 9 - Slide

Theorie: werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Er bestaan verschillende werkwoordsvormen en werkwoordstijden.
Je kent de volgende werkwoordsvormen:
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
  • persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
  • voltooid deelwoord (vd)
  • onvoltooid deelwoord (od)
  • infinitief (inf) 
  • bijvoeglijk gebruikt vd/od (bn van vd/od)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Peter heeft huiswerk gemaakt.
A
OVT
B
OTT
C
VTT
D
VVT

Slide 14 - Quiz

Ik schreef een liefdesbrief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 15 - Quiz

Hij wordt door haar geslagen.
A
ovt
B
vtt
C
vvt
D
ott

Slide 16 - Quiz

Sjaan (verhuizen) morgen en Job is gisteren (verhuizen)
A
Sjaan verhuisT en Job is verhuisT
B
Sjaan verhuisD en Job is verhuisD
C
Sjaan verhuisT en Job is verhuisD

Slide 17 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 18 - Quiz

Als je verstandig bent, BRAND je daar je vingers niet aan.
A
pvtt
B
vd
C
pvvt
D
bn

Slide 19 - Quiz

De pas (stofzuigen) vloer lag onder de confetti.
A
stofgezogen
B
gestofzuigde
C
stofgezoge
D
stofgezuigde

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide