LessonUp bij 5.1: respons, signaal, sleutelprikkel, supranormale prikkel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Weet je nog? Prikkels

In hoofdstuk 4 heb je al het één en ander of prikkels geleerd.

Je hebt geleerd wat een uitwendige prikkel is.

Je hebt geleerd wat een inwendige prikkel is.

Je hebt geleerd wat een adequate prikkel is.

Weet je nog? Prikkels

Je hebt bovendien geleerd dat om te reageren op een prikkel, de drempelwaarde en de motivatie groot genoeg moeten zijn.

Leerdoelen

In deze LessonUp ga je meer leren over prikkels. Leerdoelen:

Je kunt uitleggen wat een respons is.

Je kunt uitleggen wat een signaal is.

Je kunt uitleggen wat een sleutelprikkel is.

Je kunt uitleggen wat een supranormale prikkel is.

Respons

Een respons is de reactie van een dier op een prikkel.

00:32

Signaal

Een signaalprikkel of kortweg signaal is een prikkel dat door een ander dier wordt uitgezonden. 

09:18

Wat betekent supranormaal?

Het woord supranormaal of supernormaal betekent:

'boven het normale uitgaand'.

Denk maar aan Superman: wat hij kan, kan een normale man niet. Hij kan meer dan een normale man, het is een supranormale man en daarom heet hij Superman.

09:18

Supranormale prikkel

Een supranormale sleutelprikkel of kortweg supranormale prikkel is een prikkel dat tot een sterkere respons leidt dan de normale sleutelprikkel. 

05:46

Sleutelprikkel

Een sleutelprikkel is een signaal dat altijd leidt tot dezelfde respons.

Anders gezegd: als een dier altijd op dezelfde manier reageert op een bepaalde prikkel, dan is deze prikkel een sleutelprikkel.

Leerdoelen

Ga nu bij jezelf na of je de volgende begrippen kunt uitleggen en daar voorbeelden van kan geven:

Respons, signaal, sleutelprikkel, supranormale prikkel.

Er volgen nu nog 3 korte vragen.

Signalen zijn altijd uitwendige prikkels

1. waar
2. niet waar

Sleutelprikkels zijn altijd uitwendige prikkels

1. waar
2. onwaar

Supranormale prikkels zijn altijd uitwendige prikkels

1. waar
2. onwaar

Einde LessonUp

Je kunt nu verder met paragraaf 5.1 uit je boek.

Maak ook de opdrachten in je werkboek (of online)!