This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Programm
Rückblick
TEA
Verben
(Regelmäßige) Verben
Modalverben
(viele)Hausaufgaben
Ga zitten volgens de plattegrond
Slide 1 - Slide
Rückblick TEA
Over het algemeen goed gemaakt
Opvallende zaken:
verschil in kwaliteit leerwerk vs. vaardigheden
werkwoorden
hoofdletters
grammatica zonder schema is best lastig
Slide 2 - Slide
Regelmatige werkwoorden
Slide 3 - Slide
Regelmatige werkwoorden: uitgangen
Stam
ich
e
du
st
er/sie/es
t
wir
en
ihr
t
Sie/sie
en
Slide 4 - Slide
Regelmatige werkwoorden: uitgangen na stam+t/d
Stam+t/d
ich
e
du
est
er/sie/es
et
wir
en
ihr
et
Sie/sie
en
Slide 5 - Slide
Ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt
Slide 6 - Quiz
ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet
Slide 7 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes: Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen
Slide 8 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes: Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft
Slide 9 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes: Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche
Slide 10 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes: Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst
Slide 11 - Quiz
Werkwoorden
Naast de bekende regel- en onregelmatige werkwoorden is er nog een ander soort werkwoord. Deze noemen we modale werkwoorden. Die term mag je snel vergeten, maar je moet wel onthouden hoe een bepaald rijtje werkwoorden vervoegd moet worden.
Slide 12 - Slide
Modalverben
V3
Üben mit
Slide 13 - Slide
Wat zijn Modalverben?
Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt.
In het Duits zijn dit de woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen.
Slide 14 - Slide
Vervoegen Modalverben
meervoud vervoeg je zoals altijd.
2 enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang
3 de tweede letter in de enkelvoud verandert
Tip! Gebruik blz. 77 om te checken!
Slide 15 - Slide
Wat betekent dürfen ?
Slide 16 - Open question
Wat betekent mögen ?
Slide 17 - Open question
Er zijn drie regels om de modale werkwoorden goed te vervoegen. Twee regels voor enkelvoud en een regel voor meervoud. Welke?
Slide 18 - Open question
De tweede letter verandert zich naar welke letter?
dürfen, können, mögen
A
i
B
u
C
e
D
a
Slide 19 - Quiz
De tweede letter van het werkwoord müssen verandert zich ook.
Naar welke?
A
a
B
u
C
i
D
e
Slide 20 - Quiz
Opdracht 1
Zoek de goede vorm
Slide 21 - Slide
Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan
Slide 22 - Quiz
Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet
Slide 23 - Quiz
Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt
Slide 24 - Quiz
Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt
Slide 25 - Quiz
Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf
Slide 26 - Quiz
Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag
Slide 27 - Quiz
Vervoegen Modalverben oef. 3
meervoud vervoeg je zoals altijd.
2 enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang
3 de tweede letter in de enkelvoud verandert
Slide 28 - Slide
Opdracht
Vervoeg het modale werkwoord in combinatie met het juiste persoonlijk voornaamwoord
Slide 29 - Slide
Kannst du schwimmen? Ja, ........... .......... gut schwimmen
Slide 30 - Open question
Kann ich kommen? Diese Woche ................... ..... leider nicht kommen.
Slide 31 - Open question
Was mögen Sie am liebsten? Eis .......... ............. am liebsten, aber ohne Sahne
Slide 32 - Open question
Darf ich nach Hause? Nein, ......... ............. noch nicht nach Hause. Die Arbeit ist noch nicht fertig
Slide 33 - Open question
Können wir helfen? Nein, hiermit ................. ............. nicht helfen. Danke.
Slide 34 - Open question
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Slide 35 - Slide
Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.