Formatieve toets grammatica 1 hv

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat zijn de drie lidwoorden?

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?

1. Mooi
2. Leuk
3. Groot
4. Hond

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?

1. Maaike
2. Paard
3. Het
4. Laptop

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, regen
4. lopen, werken, denken

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?

1. slimme
2. leerling
3. snapt
4. de

Noem de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin: In Nijmegen vinden elke zomer de zomerfeesten plaats.

Vandaag hebben we patat gegeten.
hebben=

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Hulpwerkwoord
4. Zelfstandig werkwoord

Mijn broer belde een vriend.
Een =

1. Zelfstandig naamwoord
2. Onbepaald lidwoord
3. Bepaald lidwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Welke werkwoorden zie je in de zin en geef aan of het een zelfstandig w.w. is of een hulp w.w.
'Jesse heeft gisteren een fiets gekregen'.

Ik kijk steeds stiekem op mijn telefoon.
Kijk =

1. Hulpwerkwoord
2. Zelfstandig werkwoord
3. Geen werkwoord

Wat is het zelfstandige werkwoord in de zin:
Ik had mijn telefoon vandaag naar school moeten meenemen.

Ik maak mijn huiswerk niet altijd.
maak =

1. Hulpwerkwoord
2. Zelfstandig werkwoord

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?

1. Blonde
2. Man
3. Paard
4. De

De docent heeft mijn telefoon afgepakt.
afgepakt =

1. hulpwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. lidwoord

Wat is een voorbeeld van een lidwoord?

1. Aan
2. Voor
3. De
4. En

Het woord "portemonnee" is een

1. Abstract zelfstandig naamwoord
2. Concreet zelfstandig naamwoord
3. Werkwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Welke twee woorden in de volgende zin zijn bijvoeglijk naamwoorden?

Dat dikke boek is echt interessant.

1. dikke - echt
2. dikke - interessant
3. dat - dikke
4. echt - interessant

- Het dikke boek (het boek is dik)

- Het interessante boek (het boek is interessant)

'Het echte boek' kan ook, maar dan is de betekenis van 'echt' anders. Hier gaat het om 'echt interessant'.

'Dat boek' kan ook, maar 'dat' is een aanwijzend voornaamwoord; het zegt niks over het boek.

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Die jongen is erg boos op de trainer.

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan in deze zin?

Die rode, lange jurk is mooi.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

rode, lange, mooi

De rode jurk

De lange jurk

De mooie jurk

Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?

1. de
2. het
3. een

Gedachte =

1. Concreet zelfstandig naamwoord
2. Abstract zelfstandig naamwoord

Veghel =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Mijn nieuwe fiets zet ik altijd goed op slot.
Nieuwe =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

De jongen kreeg een tien.
Jongen =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Werkwoord

De jongen kreeg een tien.
Kreeg =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Werkwoord

Het schoolexamen was moeilijk.
Moeilijk =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Welke woordsoort is "glimt" in deze zin?
De rode auto glimt zo mooi.

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. lidwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Bij de volgende opdrachten is steeds de vraag: wat voor woordsoort is het onderstreepte woord?

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.

______________

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. lidwoord

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.

________

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. lidwoord

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.

_______

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. lidwoord

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Janneke heeft een mooie ____ aan.

1. lidwoord
2. werkwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

De koeien _____ weer naar buiten.

1. lidwoord
2. werkwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Leg met een voorbeeld uit wat het verschil is tussen en zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord.

Maak een zin met een hulpwerkwoord, een zelfstandig werkwoord, twee lidwoorden, twee zelfstandige naamwoorden en een bijvoeglijk naamwoord. Onderstreep het zelfstandige werkwoord.

EINDE TOETS!

Ik hoop dat het meeviel.

Als je nog tijd over hebt, kun je lezen in je boek of je alvast voorbereiden op je volgende les.

Je hoort zo snel mogelijk je cijfer, maar dat telt dus niet mee.