Werkwoordspelling tt, vt, zwak en sterk

Werkwoordspelling tt, vt, zwak en sterk
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling tt, vt, zwak en sterk

Slide 1 - Slide

Voorbeelden van sterke werkwoorden zijn:
A
werken, fietsen, lopen
B
lopen, vliegen, snijden
C
fietsen, vragen, zitten
D
toveren, werken, bellen

Slide 2 - Quiz

Wat is een zwak werkwoord?
A
gaan
B
lezen
C
wassen
D
kijken

Slide 3 - Quiz

Mahi ....... (fietsen) gisteren door de regen naar school.

Slide 4 - Open question

Suchaya en Louella ..... (beven) van schrik toen Mohamed van de trap viel.

Slide 5 - Open question

Mayar .... (kiezen) Zorg en Welzijn als vervolgopleiding volgend jaar.

Slide 6 - Open question

Leen .... (zijn) te laat, omdat ze de trein gemist had.

Slide 7 - Open question

Medhane ..... (beginnen) vorige week met hardlopen.

Slide 8 - Open question

Hayat .... (praten) drie minuten voor haar eindexamen "Spreken" vorige week.

Slide 9 - Open question

Hij .... (vragen) aan hem of hij mee mocht doen.
A
vraagt
B
vraagde
C
vroeg
D
vroegde

Slide 10 - Quiz

Lieke .... (vinden) dat jullie de werkwoordspelling goed geoefend hebben.

Slide 11 - Open question