3m1 wk 9 formuleren afronding

3 mavo
wk 9 afronden verwijswoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3 mavo
wk 9 afronden verwijswoorden

Slide 1 - Slide

vandaag
fictie
opdrachten afmaken hst 4 formuleren

Slide 2 - Slide

Herkansing
ga naar link in de chat!
nog een paar vraagjes...

Slide 3 - Slide

Verwijswoorden

Slide 4 - Slide

Noem drie verwijswoorden

Slide 5 - Mind map

huiswerk check
(+ bespreken)

Slide 6 - Slide

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
Welke verwijswoorden gebruik je bij de-woorden?
A
dit
B
deze
C
die
D
dat

Slide 7 - Quiz

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het boek'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 8 - Quiz

>> maak nu in je schrift deze opdrachten
Noteer steeds het juiste verwijswoord (soms twee per zin!).


1 [Deze/Dit] training was vermoeiender dan [dat/die] wedstrijdje van gisteren.
2 Mirthe past op het konijn van [haar/ze] oom en tante, als [hun/zij] op vakantie zijn.
3 De gemeente beantwoordt [u/uw] brief binnen twee weken nadat [deze/dit] is ontvangen.
4 Het boek [dat/die] ik van [me/mijn] vader kreeg, is erg spannend.
5 Het meisje [bij wie/waarbij] Lola gaat logeren, is een goede vriendin van [haar/zij].
6 Heb je [me/mijn] [dat/die] nou alweer geflikt?

Slide 9 - Slide

lever nu een foto in van deze opdracht!

Slide 10 - Open question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,

terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 11 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
hij
zij
het

Slide 12 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vind    ________ erg leuk vindt.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 13 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,

terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 14 - Drag question

nakijken
Alle opdrachten van formuleren (blz. 108-109). De antwoorden staan in teams!

Slide 15 - Slide

Wat vind jij nog lastig van het onderwerp verwijswoorden?

Slide 16 - Open question

afronden 
Volgende week : sssssspelling

Slide 17 - Slide