2.6 Zinsontleding: WWG met te

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.6 Zinsontleding - weg met te
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.6 Zinsontleding - weg met te
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 74


Huiswerk controle:
2.4 & 2.5 - Opdracht 1 t/m 4

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je dat het werkwoordelijk gezegde uit alle werkwoorden van een zin bestaat;
- weet je dat als er 'te' voor het hele werkwoord staat, het bij het werkwoordelijk gezegde hoort:
   pv + te + hele ww = werkwoordelijk gezegde


Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Slide

Verdiept arrangement:
Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:
les: 2.6
blz: 74 t/m 75
opdr: 5

Slide 5 - Slide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 6 - Slide

Alle werkwoorden in de zin noem je samen:
A
het onderwerp
B
het naamwoordelijk gezegde
C
het werkwoordelijk gezegde
D
de persoonsvorm

Slide 7 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Joris heeft gisteren zijn examen gemaakt.'

A
heeft
B
heeft gemaakt
C
gemaakt
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

Wat is het WWG?

De hond ligt in zijn mand te slapen.

Slide 9 - Open question

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 2.6 opdracht 5, blz. 74 en 75

De rest doet mee met de instructie.

Slide 10 - Slide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

werkwoordelijk gezegde met 'te'
Evie zit steeds .... kletsen.
Ik lag vanmorgen nog zo heerlijk ... dromen
Ik probeerde mijn fiets zelf ... repareren.
Je kunt TE niet weglaten. TE hoort dan bij het werkwoordelijk gezegde.

Slide 13 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 2.6 opdracht 5 maken op blz. 74 en 75

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 5.

Slide 14 - Slide

6. Zelfstandig werken
Lees goed de gele stukjes theorie.
Je maakt opdracht 5 op blz. 74 en 75


Ben je klaar? 
1. Nakijken en verbeteren
2. Lezen in een leesboek. 

 
timer
1:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 


Lesdoelen:
- weet je dat het werkwoordelijk gezegde uit alle werkwoorden van een zin bestaat?
- weet je dat als er 'te' voor het hele werkwoord staat, het bij het werkwoordelijk gezegde hoort?
   pv + te + hele ww = werkwoordelijk gezegde

Slide 16 - Slide

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Donderdag 2 november
2.6 opdracht 5

 
Toetsen:
Woensdag 8 november
SO grammatica H1 & H2

Slide 17 - Slide