Herhaalles lastige onderdelen spelling

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A+B (B op 168)
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A+B (B op 168)
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 1

Slide 1 - Slide

timer
10:00
Controle: 
B-boek
p. 168

Slide 2 - Slide

Planning
  • Herhalen lastige zaken
  • Werkmoment
  • Afsluiting van de les

Slide 3 - Slide

1.9 Komma (p. 79)
Plaats de komma waar je een pauze hoort.
  • samengestelde zin tussen twee pv's (zet zin in andere tijd)
  • samengestelde zin voor voegwoorden (omdat, maar, ...)
  • tussen opsomming in een zin (bn of zn)
Of om precies te zeggen wat je bedoelt.
  • Schiet op, Alex!
  • Schiet op Alex!

Slide 4 - Slide

Komma (oefening 7)
Kim, kom eens hier. (als je iemand aanspreekt)


Hé, heb je wel oren aan je lijf? (tussenwerpsels)


Slide 5 - Slide

1.9 Puntkomma p.80
  • Alsof er een voegwoord zou staan.
Frank was te laat, want zijn fiets bleek gestolen.
Frank wat te laat; zijn fiets bleek gestolen.

Opsomming in:
  • een verslag;
  • een rapport.

Slide 6 - Slide




Ons menu bestaat uit:
  • soep met brood;
  • aardappeltjes;
  • broccoli in saus.

Woordgroep / deel van een zin.



Dit ga je doen:
  • Je opent de colafles.
  • Je voegt mentos toe.
  • Je rent weg.

Hele zinnen.
Vergelijk de leestekens

Slide 7 - Slide

Puntkomma
Meerdere opsommingen in een zin onderscheiden.

  • Onderdelen opsomming onderscheiden.
Ik ga de volgende dingen kopen in de stad: een schrift, een pen en een gum; een broek, sokken en een riem; drop, kauwgum en chips.

Slide 8 - Slide

1.9 Aanhalingstekens (p.81)
  • directe rede / citaat

'Hoi,' zei het meisje toen ze Kevin zag staan.

Kevin zei: 'Hallo.'

'Zullen we,' vroeg ze, 'een ijsje gaan eten?'

7X

Slide 9 - Slide

2.9 Meervouds-n (p. 159)
Geen -n (dus alleen een -e)
  1. Er staat een zn achter => sommige mensen, beide tafels
  2. Verwijst naar personen in dezelfde zin => Ik zag veel leerlingen, maar sommige (leerlingen) zagen mij.
  3. Verwijst niet naar personen => Ik heb twee boeken gelezen. Beide vond ik mooi.

Slide 10 - Slide

Meervouds-n (p. 159)
Wel -en
4. Verwijst naar personen die niet in dezelfde zin staan => Wij vonden de grap geweldig, maar anderen vonden dat niet.
5. Verwijst naar personen en zelfstandig gebruikt => Mijn kinderen hebben beiden hun rijbewijs gehaald.
=> Je zegt niet: Mijn kinderen hebben beide kinderen hun rijbewijs gehaald. (verschil met regel 2).

Slide 11 - Slide

Ook in oefening 9 van 5.9
1. De meeste mensen (zn erachter)
2. een van beide (verwijst naar maan => geen mens)
3. De andere (verwijst naar asteroïde => geen mens)
4. Vele andere onderzoekers  - verscheidene vakgebieden (zn erachter)
5. Sommigen (onderzoekers => personen in andere zin)
6. Aan allen is bekend (zelfstandig gebruikt).

Slide 12 - Slide

3.9 Hoofdletters bij achternamen
Meneer Van den Heuvel.
Meneer K. van den Heuvel.
Meneer Kees van den Heuvel.
Mevrouw Van den Heuvel-van de Berg
Mevrouw C. van den Heuvel-van de Berg
Mevrouw Clara van den Heuvel - van de Berg

Slide 13 - Slide

Apostrof '
Emma's boek, HEMA's aanbieding, Amsterdams paaltje
  • Bij bezit. Je schrijft de ' als de uitspraak anders niet klopt.

  • Let op! Is het een sisklank, dan alleen de '.
Max' rugzak, Hans' fiets

Slide 14 - Slide

Apostrof '
  • Meervoud zn met lange klank, vanwege de uitspraak.
autos => auto's, babys => baby's, etappe => etappes
  • Na afleidingen met cijfers en afkortingen.
mp3'tje              vwo'er                   A4'tje
  • Bij weglaten van letters
het => 't            hem => 'm  Ik geef het aan 'm.

Slide 15 - Slide

5.9 tussen-s en tussen-n
1. Je hoort de s => dorp & plein: dorpsplein 
               Je hoort de s niet goed => station & chef: stationschef
2. Eerste deel alleen meervoud op -en => en
pan en koek => pannen (pans bestaat niet)
pannenkoek
kat en bak => katten (kats bestaat niet)
kattenbak

Slide 16 - Slide

Uitzonderingen
Uitzonderingen dan een E als eerste deel...
  • geen zn is
  • geen meervoud heeft
  • alleen meervoud op s heeft of meervoud op -s en -en 
  • aangeeft hoe leuk iets is als bn: reuzeleuke vakantie
  • uniek is: zonneschijn
  • versteende samenstelling

Slide 17 - Slide

Werkmoment
Les 1:
  • Maak van test jezelf 5.9
  • Heb je de test jezelf van andere paragrafen gemaakt?
  • Stel je vragen.

Klaar? Lees je boek of leer voor de toets.

Slide 18 - Slide

Afsluiting

Welke vragen heb je?

Volgende les: uitleg literaire begrippen voor de fictietaak

Slide 19 - Slide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A+B 
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 2

Slide 20 - Slide

timer
10:00

Slide 21 - Slide

Planning
  • Vragen stellen
  • Werkmoment
  • Afsluiting van de les

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Werkmoment
  1. Kijk in de weektaak vanaf week 37. Heb je alle opdrachten/Test jezelfs gemaakt en nagekeken?
  2. Oefen met werkblad nieuwsbericht in de studiewijzer
  3. Andere optie ....
Vrijdag: nieuwsberichten

Slide 24 - Slide

Afsluiting: exit ticket
  1. Noem een ding dat je nog wilt doen voor de toets.
  2. Noem twee dingen die je in de les hebt gedaan.
  3. Noem drie leerdoelen van de toetsstof die je beheerst. 

Slide 25 - Slide