Dag 1

Thema 14 - Overtuigen - DAG 1
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 14 - Overtuigen - DAG 1

Slide 1 - Slide

DAG 1
overtuigen
het argument
de acteur
het adres
bedanken
belangrijk(e)

Slide 2 - Slide

overtuigen (ww)
  • iemand anders op een ander idee brengen
  • met behulp van argumenten laten geloven dat het waar is

  • TT - ik overtuig - jij overtuigt -
    wij overtuigen
  • VT - ik overtuigde - wij overtuigden
  • VTD - ik ben/heb overtuig

  • zin: Ze heeft me ervan overtuigd dat ik toch de rode jas moet kopen en niet de gele. 
26

Slide 3 - Slide

het argument (znw)
  • de zin die je zegt om iemand ergens van te overtuigen
  • synoniem - reden
  • het argument - de argumenten

  • ... ,omdat ... (reden - waarom?)
  • zin: "De rode jas staat heel mooi, in de gele jas lijk je heel oud".
  • zin: "Dat is een goed argument, dan koop ik de rode jas". 
3

Slide 4 - Slide

de acteur (znw)
  • een man die in een toneelstuk, een serie of een film speelt
  • de acteur - de acteurs
  • acteur (m) <--> actrice (v)

  • zin: Mijn favoriete acteur is Hugh Grant. 
1

Slide 5 - Slide

het adres (znw)
  • de straat, het huisnummer, de postcode en de plaats waar iemand woont
  • het adres -  de adressen

  • zin: Het adres van de familie Bosch is:
    Stationsstraat 22
    1234 JA in Amsterdam
2

Slide 6 - Slide

bedanken (ww)
  • zeggen dat je blij bent, omdat iemand je iets geeft of omdat iemand je helpt

  • TT - ik bedank - wij bedanken
  • VT - ik bedankte - wij bedankten
  • VTD - ik heb bedankt

  • zin: Ik bedank mijn moeder,  omdat ze mijn kleding heeft gewassen. 
4

Slide 7 - Slide

belangrijk(e) (bnw)
  • belangrijker(e) - belangrijkst(e)

  • 1) iets van grote betekenis is
  • zin: Het is belangrijk dat je Nederlands leert als je hier woont.


  • 2) iemand die van grote betekenis is
  • zin: Mijn moeder is de belangrijkste vrouw in mijn leven.
5

Slide 8 - Slide

Die ............ is beroemd van een film.
Hij heeft in veel films gespeeld.
1
A
acteur
B
akteur
C
actuer
D
actrice

Slide 9 - Quiz

Ik ben verhuisd, ik woon nu op een ander ....................... .
2
A
adres
B
argument
C
duidelijk
D
blijken

Slide 10 - Quiz

Als ik iets heel belangrijk vind, heb ik daar goede ....................... voor.
3
A
adressen
B
argumenten
C
duidelijk
D
blijken

Slide 11 - Quiz

4
timer
1:30
Waar bedank jij iemand voor?

Slide 12 - Mind map

A - Mijn broer ................. mijn moeder.
B - Ik ........... jou voor het huiswerk.
C - ............ jij mij ook voor het huiswerk?

4
A
A - bedanken B - bedank C - Bedankt
B
A - bedankt B - bedank C - Bedankt
C
A - bedankt B - bedank C - Bedank
D
A - bedankt B - bedanken C - Bedankt

Slide 13 - Quiz