2TL 2TH-boek §4: Tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom 2A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 2A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Stil lezen
- Doelen doornemen
- Oefening tekstverbanden en signaalwoorden
- Uitleg §4: Tekstverbanden en signaalwoorden
- Maken opdr. 1 en 2, blz. 22-23

Slide 2 - Slide

Stil lezen
Pak je boek
en ga lekker lezen.

Boek geleend?
Zet het netjes terug in de kast.

Slide 3 - Slide

Doelen
- Ik kan een zakelijke tekst lezen en begrijpen.
- Ik kan vragen bij een zakelijke tekst beantwoorden.
- Ik ken de tekstverbanden tegenstelling, chronologie, opsomming en toelichting.
- Ik ken signaalwoorden die bij deze tekstverbanden horen.

Slide 4 - Slide

Oefening
Je krijgt een klein schema.
1. Noteer bovenaan je voor- en achternaam en je klas.
2. Noteer de vier tekstverbanden die je geleerd hebt.
3. Noteer achter elk tekstverband ten minste drie 
     signaalwoorden die erbij horen.

Slide 5 - Slide

§4: Tekstverbanden en signaalwoorden

De woorden, zinnen en alinea's in een tekst hebben iets met elkaar te maken. Die samenhang noem je een tekstverband. Tekstverbanden kun je herkennen aan signaalwoorden.

Slide 6 - Slide

§4: Tekstverbanden en signaalwoorden

De komende lessen leer je de volgende tekstverbanden:
1. Tegenstelling
2. Chronologie 
3. Opsomming
4. Toelichting

Slide 7 - Slide

Tegenstellend verband
- Geeft aan dat zaken genoemd worden die elkaars   
   tegenovergestelde zijn.
- Signaalwoorden: daar tegenover, maar, hoewel, echter, toch, 
   daarentegen, aan de ene kant ... aan de andere kant, ...

>> Er was vandaag regen voorspeld, toch schijnt de zon.

Slide 8 - Slide

Chronologisch verband
- Geeft aan in welke tijdsvolgorde dingen gebeuren.
- Signaalwoorden: vroeger, nu, toen, daarna, vervolgens, eerst,
  later, nadat, terwijl, nadat, ... Ook jaartallen.

>> Eerst gingen we naar de bioscoop. Daarna maakten we een 
      wandeling door het park. Uiteindelijk dronken we nog een 
      cola op het terras.

Slide 9 - Slide

Opsommend verband
- Geeft aan dat verschillende zaken die na elkaar genoemd 
   worden, bij elkaar horen.
- Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, 
   ook, daarnaast, en, verder, ten slotte, ... Ook te herkennen aan
   een dubbele punt (:), liggende streepjes (-) en dots (*).

>> Sylvia kocht drie dingen: een broek, een shirt en een sjaal.

Slide 10 - Slide

Toelichtend verband
- Geeft extra informatie (vaak een uitleg of een voorbeeld) over
   een onderwerp.
- Signaalwoorden: bijvoorbeeld, neem nou, zo, denk aan, als, 
   zoals, op deze manier, neem bijvoorbeeld ...

>> Rico is goed in balsporten als hockey en volleybal.

Slide 11 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Leer deze vier verbanden uit je hoofd!
1. Tegenstelling
2. Chronologie 
3. Opsomming
4. Toelichting

Slide 12 - Slide

Huiswerk voor 
dinsdag 6 februari

- Leer de theorie op blz. 21.
- Maak opdracht 1 en 2 op blz. 22 en 23
- Gebruik markeerstiften om de signaalwoorden aan te geven.
- Noteer de andere antwoorden in je schrift.

Slide 13 - Slide