Thema 1 - bs 5 verwerking

Thema 1
bs 5 verwerking
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 1
bs 5 verwerking

Slide 1 - Slide

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?
A
Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
B
Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
C
Sommige stoffen kunnen het celmembraan passeren
D
Alleen water kan het celmembraan passeren

Slide 2 - Quiz

Stel: de paarse bolletjes kunnen kunnen vrij door het membraan bewegen.


Wat is de concentratie paarse bolletjes links en rechts na een lange periode?
A
links: 3% rechts: 9%
B
links: 6% rechts: 6%
C
links: 9% rechts: 3%
D
links: 5% rechts: 7%

Slide 3 - Quiz

Stel: de blauwe bolletjes kunnen niet door het membraan bewegen.


Wat is de concentratie blauwe bolletjes links en rechts na een lange periode?
A
links: 3% rechts: 9%
B
links: 6% rechts: 6%
C
links: 9% rechts: 3%
D
links: 5% rechts: 7%

Slide 4 - Quiz

Stel: de blauwe bolletjes kunnen niet door het membraan bewegen.


Wat gebeurt er met de hoeveelheid oplosmiddel links en rechts?
A
links: meer oplosmiddel rechts: minder oplosmiddel
B
links: minder oplosmiddel rechts: meer oplosmiddel
C
links: evenveel oplosmiddel rechts: evenveel oplosmiddel
D

Slide 5 - Quiz

Osmose: verplaatsing van water zodat de waterconcentratie overal gelijk wordt

Slide 6 - Slide

Osmotische waarde:
Concentratie van de opgeloste stoffen in een vloeistof

Slide 7 - Slide

Stel: de blauwe bolletjes kunnen niet door het membraan bewegen.


Wat is de concentratie blauwe bolletjes links en rechts na een lange periode?
A
links: 3% rechts: 9%
B
links: 6% rechts: 6%
C
links: 9% rechts: 3%
D
links: 5% rechts: 7%

Slide 8 - Quiz

Welk transport
mechanisme zie
je hier:
A
Osmose
B
OV
C
Diffusie
D
Geen van bovenstaande

Slide 9 - Quiz

Een pantoffeldiertje neemt water op door osmose. Waar is de waterconcentratie dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is waterpotentiaal gelijk

Slide 10 - Quiz

O2 en CO2 verplaatsen zich zo dat het verschil in druk in de longen en het bloed(plasma) zo klein mogelijk blijft.
Met welke term wordt een dergelijke verplaatsing van gasmoleculen aangegeven?
A
osmose
B
difussie

Slide 11 - Quiz

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie
B
osmose

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste definitie van osmose?
A
Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van lage naar hoge concentratie
B
Verplaasting van een stof van hoge naar lage concentratie door een membraan
C
Verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van hoge naar lage concentratie
D
Verplaatsing van water moleculen

Slide 13 - Quiz

Amoeben zijn eencellige diertjes die onder andere in slootwater leven. Bij deze diertjes komen 'kloppende vacuolen' voor. Hiermee wordt overtollig water naar buiten gepompt. Er wordt een experiment uitgevoerd waarbij een aantal uit slootwater afkomstige amoeben in zeewater worden gelegd en een aantal in gedestilleerd water.
Eén van beide groepen amoeben verliest door osmose water. Welke groep is dat? Bij welke groep amoeben zullen kloppende vacuolen aanwezig zijn die met hoge frequentie samentrekken?
A
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in zeewater. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in zeewater.
B
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in zeewater. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in gedestilleerd water.
C
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in gedestilleerd water. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in zeewater.
D
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in gedestilleerd water. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in gedestilleerd water.

Slide 14 - Quiz