Herhaling Passé Composé met avoir/être klas 2

Onderwerp

Le passé composé
(De voltooide tijd v.t.t.)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Onderwerp

Le passé composé
(De voltooide tijd v.t.t.)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt. 

Slide 2 - Slide

Hoe maak ej de passé composé?

Slide 3 - Mind map

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van avoir (hebben) of être (zijn)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat is het ook alweer het rijtje van être?

Slide 6 - Open question

Wanneer avoir of être?
Vertaal de zin naar het Nederlands. Gebruiken wij hebben of zijn?

Slide 7 - Slide

Als je être gebruikt..
.. dan komen er extra letters achter het voltooid deelwoord

Zij is gegaan: elle est allée
Hij is gegaan: il est allé
Jean en Dominic zijn gegaan: Jean et Dominic sont allés
Marie en Juliette zijn gegaan: Marie et Julliettes sont allées

Slide 8 - Slide

1 uitzondering!!!
ik ben geweest = j'ai été --> niet je suis été

Slide 9 - Slide

Vervoeg het volgende ww (komt uit je voca lijst blz 116, zoek maar op!)
elle - porter

Slide 10 - Open question

Vervoeg het volgende ww (komt uit je voca lijst blz 116, zoek maar op!)
nous - arriver

Slide 11 - Open question

Vervoeg het volgende ww (komt uit je voca lijst blz 116, zoek maar op!)
je - préparer

Slide 12 - Open question

Vervoeg het volgende ww (komt uit je voca lijst blz 116, zoek maar op!)
Anna et Mike - oublier

Slide 13 - Open question

Vervoeg het volgende ww (komt uit je voca lijst blz 116, zoek maar op!)
Vous - utiliser

Slide 14 - Open question

Vervoeg het volgende ww:
Elle - aller

Slide 15 - Open question

Vertaal: ik ben geweest

Slide 16 - Open question

Comment tu as passé ton week-end?

Slide 17 - Open question

Waaruit bestaat de Passé Composé?

Slide 18 - Open question

Geef aan of je zelfstandig verder kunt werken of dat je nog hulp nodig denkt te hebben. Vul in : ZELF of HULP

Slide 19 - Open question




Kortom:
 
- Leer eerst het rijtje van avoir + être nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...

Slide 20 - Slide