What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taal verkennen thema 1 groep 7 directe en indirecte rede
doel:
Ik leer het verschil tussen de directe en indirecte rede.
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 7
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
doel:
Ik leer het verschil tussen de directe en indirecte rede.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een zin in de directe rede zegt precies wat iemand heeft gezegd.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Een zin in directe rede staat tussen ... en begint met een ...
A
haakjes, kleine letter
B
aanhalingstekens, kleine letter
C
haakjes, hoofdletter
D
aanhalingstekens, hoofdletter
Slide 4 - Quiz
Wat mist de volgende directe rede?
De man riep: Je geld of je leven?
A
Haakjes
B
Aanhalingstekens
C
Een t achter geld
D
Een punt.
Slide 5 - Quiz
Aanhalingstekens staan altijd bij de .............
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 6 - Quiz
Welke zin staat in de directe rede?
A
De jongen zegt dat hij een smaak ijs kiest.
B
Het meisje zegt dat de jongen niet zo gemeen moet doen.
C
Oma vraagt: 'Wat heb je gedaan op school?'
D
Filip zegt dat hij naar huis gaat.
Slide 7 - Quiz
Staat de zin in de directe of indirecte rede?
Ik zeg dat ik dat niet leuk vind.
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 8 - Quiz
Staat de zin in de directe of indirecte rede?
Mika vraagt:"Mag ik wat eten?"
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 9 - Quiz
Welke zin staat er in de DIRECTE rede?
A
Mijn vader zegt dat hij morgen thuiskomt.
B
Mijn moeder roept: 'Kom direct thuis!'
C
Het meisje vertelt mij dat ze morgen jarig is.
D
Simon vertelde mij dat hij gisteren ziek was.
Slide 10 - Quiz
Jasmijn vraagt of ik bij haar kom spelen.
Zet deze zin in de DIRECTE rede
A
Jasmijn vraagt: 'kom je bij mij spelen?'
B
Jasmijn vraagt: 'Kom je bij mij spelen?'
C
Jasmijn vraagt 'Kom je bij mij spelen.'
D
Jasmijn vraagt 'kom je bij mij spelen.'
Slide 11 - Quiz
Directe of indirecte rede:
De juf zegt dat je je spullen op moet ruimen.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 12 - Quiz
Staat de zin in de directe of indirecte rede?
Vigo zegt dat hij naar huis gaat.
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 13 - Quiz
Directe of indirecte rede?
Indy zegt: 'Omdat je op een paard kunt rijden.'
A
directe rede
B
indirecte rede
C
deze kun je niet kiezen
D
deze kun je niet kiezen
Slide 14 - Quiz
Staat de zin in de directe of indirecte rede?
De juf vraagt of je stil wilt zijn.
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 15 - Quiz
Papa zegt dat ik mijn fiets voor het eten binnen moet zetten.
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
TA7 1.2.9 directe en indirecte rede
November 2023
- Lesson with
17 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Taal actief 4 Groep 7Thema 1 les 9 Indirecte reden / directe reden
November 2023
- Lesson with
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Indirecte reden / directe reden
October 2022
- Lesson with
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
indirecte en directe rede
June 2020
- Lesson with
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Thema 1, week 4, les 17, directe en indirecte rede
September 2023
- Lesson with
31 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
TA7 1.2.9 directe en indirecte rede
September 2024
- Lesson with
24 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
les 8/6 indirecte reden
May 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
directe en indirecte reden
February 2021
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1