Starttaal 3F thema 2 hoofdstuk 1.2 woordbetekenis en beeldspraak

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom, fijn dat je er bent!

Lesdoel: 

Ik kan de betekenis van onbekende woorden en beeldspraak  achterhalen.  

Welke tactieken gebruik jij als je de betekenis van een woord niet weet?

Uw opmerking is niet .............. ; we bespreken op dit moment een ander onderwerp

1. relevant
2. lokaal
3. continu
4. chronologisch

Dat hij uiteindelijk toch weer de honderd meter vrije slag won, was vooral de ................... van zijn trainer.

1. rendement
2. initiatief
3. verstandhouding
4. verdienste

Mijn zus ................. andermans moeilijkheden altijd, terwijl ze die van zichzelf beschouwt als heuse wereldproblemen.

1. ruïneert
2. bagatelliseert
3. intimideert
4. generaliseert

Beeldspraak

Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Dat wil zeggen dat er niet letterlijk wordt gezegd wat er wordt bedoeld. 

Stel dat je een wedstrijdje sprinten doet met een vriend of vriendin en een toeschouwer roept: ''Jullie gaan als een speer!'', dan bedoelt deze vriendelijke man niet letterlijk dat jullie gaan als een speer. Hij bedoelt wel dat jullie heel snel gaan. Zo zijn er veel uitspraken die mensen doen die ze niet letterlijk bedoelen. Dit zijn allemaal vormen van beeldspraak. Ook komt beeldspraak regelmatig voor in spreekwoorden en gezegden.

Oepsie.....

Beeldspraak kan ervoor zorgen dat je een deel van een tekst niet begrijpt. Net als bij onbekende woorden kun je bij beeldspraak zelf de betekenis proberen te achterhalen. 

Dat doe je in de eerste plaats door te kijken of de context een aanwijzing voor de betekenis geeft. Verder kan de beeldspraak zelf aanwijzingen geven voor de betekenis.

Je weet niet wat ‘zoden aan de dijk zetten’ betekent. Twee zinnen erna staat dat het effect op het milieu waarschijnlijk klein is. Daaruit begrijp je dat de vraag is of de maatregel veel effect zal hebben. Dat is de betekenis van zoden aan de dijk zetten.

Aan de slag!

Starttaal 3F

Thema 2

Hoofdstuk 1.2 woordbetekenis en beeldspraak. 

Heb je je lesdoel behaald?

1. Ja
2. Nee, ik ga nog verder oefenen
3. Nee, ik wil graag extra uitleg