This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Terugblik
Slide 2 - Slide
Welke van onderstaande soorten water is geen zoet water?
A
regenwater
B
oppervlaktewater
C
grondwater
D
zeewater
Slide 3 - Quiz
Hoe heet water in sloten, beken en rivieren?
A
regenwater
B
oppervlaktewater
C
grondwater
D
zeewater
Slide 4 - Quiz
Een glas melk is een:
A
Suspensie
B
Zuivere stof
C
Oplossing
Slide 5 - Quiz
Als je ijsblokjes en water bij elkaar doet heb je ...
A
een mengsel
B
limonade
C
een zuivere stof
D
een blok koolstof
Slide 6 - Quiz
De vier voorwerpen die je hieronder ziet zijn van dezelfde houtsoort gemaakt. De houten kubus (voorwerp 3) blijft drijven in water. Welke bewering is waar?
A
Voorwerp 4 heeft de kleinste dichtheid.
B
Voorwerp 1 zinkt in water.
C
Alle vier de voorwerpen drijven in water.
D
Voorwerp 3 heeft de grootste massa.
Slide 7 - Quiz
5.3 Stoffen scheiden
Slide 8 - Slide
Belangrijkdus onthouden
Zuivere stof : Bestaat uit 1 soort deeltjes
Mengsel : Bestaat uit 2 of meer soorten deeltjes
Oplossing : Helder en kan gekleurd zijn
Suspensie : Troebel en gekleurd
Slide 9 - Slide
Stoffen scheiden
Om stoffen van elkaar te scheiden, gebruik je een scheidingsmethode.
Welke je gebruikt hangt af van de stoffen die in het mengsel aanwezig zijn.
Extra
De scheidingsmethodes die wij in deze paragraaf gaan behandelen, zijn verdampen, destilleren, adsorberen en extraheren.
Indampen
Extraheren
Adsorberen
Destilleren
Slide 10 - Slide
Indampen
Mengsel wordt verhit
Een stof verdampt (bv. water)
Een stof blijft over (bv. zout) - dit is het residu.
Maakt gebruik van verschillende kookpunten van stoffen in het mengsel.
Indampen is dus een manier om een opgeloste stof te scheiden van een oplosmiddel.
Zeewater is een oplossing van zout in water. Wanneer je dat gaat verhitten, verdampt het water en blijft het zout als vaste stof achter. Het scheiden van deze 2 stoffen op deze manier heet indampen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Destilleren
Oplossing wordt verhit
Water verdampt en wordt opgevangen (destillaat)
Zout blijft over (residu).
Maakt gebruik van verschillen kookpunt van de stoffen in het mengsel
Slide 13 - Slide
Adsorberen
Bij adsorberen maak je gebruik van het verschil in aanhechting aan het adsorptiemiddel.
Een van de stoffen 'blijft plakken' aan het adsorptiemiddel en het andere niet.
Nu kun je het adsorptiemiddel + de stof uit je oplossing filtreren.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Extraheren
Gebruik maken van verschil in oplosbaarheid.
Het extractiemiddel is meestal water.
Na de extractie ga je filtreren en indampen.
Voorbeeld: thee zetten, koffie maken.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Scheidingsmethode
Welk mengsel scheid je?
Scheiding door een verschil in:
Voorbeeld
Bezinken of afschenken
Niet opgeloste vaste stof in een vloeistof
Dichtheid, een stof zakt naar de bodem
Afgieten van gekookte aardappelen
Filtreren of zeven
Niet opgeloste vaste stof in een vloeistof
Deeltjesgrootte de niet opgeloste stof kan niet door het fiter
Theebladeren opvangen met een theezeefje
Indampen
Opgeloste stof in een vloeistof (oplosmiddel)
Kookpunt stof met laagste kookpunt verdampt het eerst
Oploskoffie maken
Destilleren
Opgeloste stof in een vloekstof (oplosmiddel)
Kookpunt stof met het laagste kookpunt verdampt het eerst
Sterke drank maken
Adsorberen
Opgeloste stof in een vloeistof
Aanhechthing een stof hecht aan het adsorptiemiddel
Gasmasker
Extraheren
Twee vaste stoffen
Oplosbaarheid een vaste stof lost op in het extractiemiddel
Nagellak verwijderen.
Slide 18 - Slide
En ja hoor...
Eerst even oefenen
Slide 19 - Slide
Na het indampen blijft achter...
A
Het oplosmiddel
B
De oplossing
C
Het mengsel
D
De opgeloste stof
Slide 20 - Quiz
Zand vormt met water een suspensi. Je kunt het zand van het water scheiden. Met welke scheidingsmethode kun je een suspensie scheiden?
A
filtreren en bezinken en afschenken
B
Destilleren en indampen
C
Indampen en bezinken en afschenken
D
filtreren en destilleren
Slide 21 - Quiz
In de Dode Zee blijf je goed drijven omdat:
A
De dichtheid van het water kleiner is dan de dichtheid van je lichaam
B
Er heel erg weinig zout in de dode zee zit
C
Je lichaam lichter is dan het water
D
De dichtheid van je lichaam kleiner is dan de dichtheid van het zoute water.
Slide 22 - Quiz
Sleep de beschrijving naar het juiste woord
Filtreren
Indampen
Destilleren
Verschil in kookpunt, vloeistof wordt opgevangen
Verschil in deeltjesgrootte.
Verschil in kookpunt, de vloeistof verdwijnt.
Slide 23 - Drag question
Okke gaat spiritus ontkleuren. Hiervoor doet hij een schepje norit (actieve koolstof) in een reageerbuisje met spiritus. Na goed te hebben geschud, filtreert hij de inhoud van het reageerbuisje.
A
Destilleren
B
Indampen
C
Adsorberen
D
Extraheren
Slide 24 - Quiz
Sleep de beschrijving naar het juiste woord
Drijven
Zweven
Zinken
De dichtheid van een voorwerp is kleiner dan de dichtheid van een vloeistof
De dichtheid van een voorwerp is groter dan de dichtheid van een vloeistof
De dichtheid van een voorwerp is even groot als de dichtheid van een vloeistof