H2 2.8 t/m 2.12

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Wat was de factorproductiviteit ook al weer?

De productiefunctie

Y* = A (K, L)

A, K en L zijn positieve getallen. 

Y* = omvang potentiële productie/bbp

L = hoeveelheid arbeid (labour)

K = hoeveelheid kapitaal

A = Factorproductiviteit

Arbeidsproductiviteit

• Y*/L

Kapitaalproductiviteit

• Y*/K

De productiefunctie

De macro-economische productiefunctie geeft het BBP als functie van de vier productiefactoren: 

kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap:

Y*= Af(K,L) waarbij A, K en L positieve getallen zijn

Afnemende meer opbrengsten

Extra productie die ontstaat als gevolg van het inzetten van één extra eenheid van de variabele productiefactor (arbeid of kapitaal) bij een gelijkblijvende omvang van de andere productiefactor kapitaal of arbeid). 

Bijvoorbeeld Pizzakoeriers bezorgen op gewone fietsen. Elektrische fietsen worden ingezet --> eerste fiets voor de bezorgingen die het verste weg zijn. --> de tweede fiets levert al minder op dan de eerste fiets enzovoort. 

Afnemende meeropbrengsten

van arbeid bij een vaste hoeveelheid kapitaal. 

Bijvoorbeeld als mensen worden aangenomen. De eerste persoon krijgt een opdracht wat het meeste oplevert voor het bedrijf (bijvoorbeeld meeste leveringen in een gebied in de stad). 

Leg uit of het toevoegen van arbeid altijd zorgt voor een stijging van de productie.

Van welke 3 factoren is de productie in een land afhankelijk (productiefunctie)?

Aan de slag

Maken tot en met 2.12

Kijk je werk na.

Lees de theorie nog eens goed door.