Dier Fokkerij en voortplanting Les 4

Fokkerij en voortplanting Les 4
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Fokkerij en voortplanting Les 4

Slide 1 - Slide

Welke begrippen heb je onthouden van de vorige lessen?

Slide 2 - Mind map

Doel van de les
Aan het eind van de les :
- ken je de begrippen van het hoofdstuk fokkerij
- kun je een monohybride kruising maken

Extra verdieping:
- kun je een intermediaire kruising maken
- kun je een dihybride kruising maken


Slide 3 - Slide

Begrippen
F1 generatie
De 1e nakomelingen van de kruising

F2 generatie
De tweede generatie nakomelingen van een kruising.
(Meestal F1 X F1 maar ook de nakomelingen van een kruising met minimaal één dier van de F1 kruising).


Slide 4 - Slide

Begrippen
Dominant
Overheersende uitingsvorm van een eigenschap

Recessief
Terugtrekkende uitingsvorm van een eigenschap
(wordt onderdrukt door een dominante uitingsvorm)


Slide 5 - Slide

Bruin is hier dus de dominante eigenschap

Slide 6 - Slide

Begrippen
Monohybride kruising
Een kruising tussen twee individuen die één eigenschap met elkaar 
verschillen bv. Oogkleur


Dihybride kruising
Een kruising tussen twee individuen die in twee eigenschappen met elkaar 
verschillen bv. Oogkleur en tong oprollen


Intermediaire vererving
Beide uitingsvormen vererven even sterk. Er ontstaat een tussenvorm.



Slide 7 - Slide

Monohybride kruising
Zwartbonte homozygote stier x roodbonte homozygote koe
Zwartbont is dominant

1. Wat is het genotype van de ouderdieren?
2. Maak het kruisingsschema
3. Wat is het fenotype van de F1?



Slide 8 - Slide

Monohybride kruising
Homozygote stier zonder gladde tong X koe met gladde tong
Gladde tong is een recessieve eigenschap

1. Wat is het genotype van de ouderdieren?
2. Maak het kruisingsschema.
3. Hoe ziet de F1 eruit?



Slide 9 - Slide

Intermediaire vererving
Intermediaire eigenschap wil zeggen dat beide eigenschappen even sterk zijn, dus dat er een tussenliggende eigenschap ontstaat (werkt niet met A en a, maar met bijvoorbeeld A en B)
  • Zwart (ZZ) x wit (WW) wordt bijvoorbeeld gevlekt (ZW)

Zwarte beer x witte zeug
1. Wat is het genotype van de ouderdieren?
2. Maak het kruisingsschema.
3. Hoe ziet de F1 eruit?


Slide 10 - Slide

Voorbeeld 1:

Homozygote zwarte hengst x witte merrie
Zwart is dominant

1. Wat is het genotype van de ouderdieren?
2. Maak het kruisingsschema.
3. Hoe ziet de F1 eruit?



Voorbeeld 2:

Zwarte hengst x witte merrie
Intermediaire eigenschap

1. Wat is het genotype van de ouderdieren?
2. Maak het kruisingsschema.
3. Hoe ziet de F1 eruit?

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Rode studenten: 
- Basisleerpad en verdiepingsleerpad

Oranje studenten:
- Basisleerpad (en verdiepingsleerpad)

Groene studenten:
- Basisleerpad

Slide 12 - Slide