This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H4.2 reactievergelijkingen
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Kijken hoe je een reactieschema kunt opstellen.
Kijken hoe je hiervan een reactievergelijking kunt maken.
Hoe gaan we dit doen?
Uitleg docent
Oefenen
Slide 2 - Slide
Weet je nog?
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO2
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl
Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: Claudia Fietst In Haar Onderbroek Naar Breda
Slide 3 - Slide
Reactieschema
Een chemische reactie kun je verkort weergeven in een reactieschema, waarin je de namen en de toestandsaanduidingen (= aggregatietoestanden) van de beginstoffen voor de pijl en van de reactieproducten achter de pijl plaatst.
Toestandsaanduidingen: gas (g), vast (s), vloeibaar (l) en opgelost (aq)
Slide 4 - Slide
Reactievergelijking
In een reactievergelijking is er voor en na de pijl een gelijk aantal atomen van elke soort aanwezig.
Je noemt dat een kloppende reactievergelijking.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Stappenplan
Schrijf het reactieschema op in woorden
Vervang de woorden door symbolen
Schrijf van elk soort atoom het aantal op, voor de pijl
Schrijf van elk soort atoom het aantal op, na de pijl
Pas het aantal atomen aan door de coëfficiënt te veranderen
Controleer of voor en na de pijl evenveel van elk atoomsoort aanwezig is.
Wat is de reactievergelijking van de verbranding van methaan?
Slide 7 - Slide
Regels kloppend maken
Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn
Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet)
Let op !! Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coëfficiënten) keer 2
Let op !! Uiteindelijk moeten de coëfficiënten de kleinst mogelijke hele getallen zijn.
Slide 8 - Slide
Oefenen met Phet Colorado
Zie volgende slide
Slide 9 - Slide
https:
Slide 10 - Link
Huiswerk
Maken Opdracht
HAVO: 22 + 24 of 26(N) + 25 + 28(N) of 29(M) + 31
VWO: 20 + 21 of 23(N) + 25(M) of 27(N) + 26 + 28
+ Reactievergelijking 1 t/m 10 kloppend maken (Studiewijzer Magister)
Slide 11 - Slide
Leerdoelen deze les
Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking aangeven.
Je kunt een kloppende reactievergelijking opstellen.
Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van methaan of de verbranding van etheen? (Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
A
Verbranding van methaan
B
Verbranding van etheen
Slide 15 - Quiz
Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van methaan of de verbranding van etheen? (Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
Slide 16 - Open question
Wat is een kenmerk van een chemische reactie?
A
Er treedt een energie-effect op
B
beginstoffen veranderen in reactieproducten
C
De wet van Lavoisier geldt
D
Alledrie de kenmerken zijn juist
Slide 17 - Quiz
Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?